E. du Perron
aan
J. Greshoff

Tjitjoeroeg, 27 mei 1937

Tjitjoeroeg, 27 Mei '37.

Beste Jan,

Begin Mei4649 zond ik je uit Tjilatjap een hfdst. memoires van DD., dat je, op 't oogenblik dat ik je schrijf, nog wel niet ontvangen zult hebben. Vandaag, moe en warrig teruggekomen van Bali - de arme Bep heb ik te Bandoeng gelaten, voor 3 weken wschl., in een examencommissie - vind ik hier een gealarmeerde brief van DD. met copie van briefjes (die je wèl sindslang ontvangen moet hebben) die hij aan G.N. zond om dat hfdst. terug te vragen. Als deze brief niet te laat komt en je 't niet al deed, zend hem dan vooral gauw die copy terug, dus per luchtpost, zooals hij vraagt, en laat mij de kosten betalen, aangezien het misverstand van dit opzenden mijn schuld schijnt te zijn. DD. zit om zoo te zeggen op zijn nieuwe gevangenisstraf te wachten en is dus erg gevoelig; een ander (ik bv.) in zijn plaats zou al lang neurasthenisch geworden zijn. Men tracht hem op alle manieren te nekken, en het zal tenslotte wel lukken ook. Het is dus begrijpelijk dat hij ‘rekent’ en voorzichtig is. Ik heb daar inderdaad après tout toch geen idee van. Schrijf hem, als je kan, een korte maar aardige brief terug; hij weet natuurlijk van literaire zeden niets af en is vmdl. in de veronderstelling geweest dat G.N. zijn copy omderwille van de ‘actualiteit’ meteen zou plaatsen, à la Het Leven of zoo. Ik schreef hem dit nu. Lees intusschen wel eerst zijn tekst, als je die nu toch in handen krijgt, dan weet je ongeveer wat het is, voor later. Hij is vooral nu, met dat hangende vonnis, zoo ongerust.

Iets anders: ik kwam thuis, denkend te zullen smullen van het April-nr. van G.N., maar jawel, niks te bekennen! Ik ben dus overgeslagen als lezer ook. Wil je mij een ex. laten zenden, ook als ze zeggen dat het niet waar is, want dan is het ex. weggeraakt. Het Mei-nr. verwacht ik nu binnen een paar dagen. Het is altijd een feestdag voor me, vooral hier.

Wel kreeg ik van je het knipsel over April uit de N.R.C.4650 Dat je dat stuk van Saks over Mult. opgenomen hebt, vind ik gewoonweg een fout. Wij moesten te goed zijn om deze misselijke en laffe ‘redelijkheden’ over M. ook bij te vallen. Zou je, als G.N. een fransch tijdschrift was, een stuk opnemen waarin Stendhal op z'n Homais'sch gewogen werd door de een of andere Thérive.4651 Saks over Mult. is geen haar beter. Geen redelijk mensch, aldus de heer van Vriesland, den heer Saks nabauwend, of hij moet nu denken dat Mult. de bevolking van Lebak in de steek laat omdat hij... het verdomde zich te laten ‘strafoverplaatsen’ naar Ngawi! Alleen absolute onbekendheid (naast die superieure wetenschappelijke documentatie dan; ach, ach, wat is zulke kul goedkoop!) kan dergelijke kolder doen verslijten voor een onomstootelijk betoog. Mag ik - nu je dien Saks opnam - in mijn stuk over Pée ook nog antwoorden op dit ‘redelijke’ gelulhannes? Ik vind het beroerdste van alles dat, terwijl ik mij inspan om de zaak te belichten, mijn vrienden voor wie Mult. ook 100% een vriend moest zijn, zulke laffe Janlubbesserij dankbaar tot zich nemen (c'est le cas de le dire), alsof er ook van dit quasi ‘overwogen’ geklieder niet genoeg in Holland gedrukt was, tot in dit ‘herdenkingsjaar’ toe! Nu net, op Bali, heeft zich weer een Lebak-gevalletje voorgedaan.*

Iets prettigers nu: ik ben met platen en geïll. doeken uit Bali teruggekeerd en stuur eerstdaags - met het oog op de douane - een pak naar Menno, om onder de vrienden te verdeelen. Voor jou, J.vN., Vestdijk is er ook iets bij. Doeken zooals jij wou, konden we niet krijgen, want die zijn òf flink prijzig, òf goedkoop en foeileelijk. Maar neem een Brata-Joeda scè ne op een lap, die ik je heb toegedacht. Een brief met uitleggerij (van wie, van waar en wat) stuur ik erbij, aan Menno.

Waarom is E poi muori, dat nu al zoowat een jaar werd uitgesteld, en overigens mij sindslang betaald werd, nog steeds niet in G.N. verschenen? Als je pas in Augustus plaats hebt voor mijn stuk over Pée, wanneer dan hiervoor? en voor Waarom Indië (dat je me overigens gerust terug mag sturen) of eventueel wat anders? Ik had gedacht dat E poi muori nu eindelijk in April verschenen zou zijn... Komt het misschien in Mei?

O ja, zend mij alsjeblieft Duizend Eilanden van Beb Vuyk, ter bespr. voor G.N.4653 Vergeet dit niet! April-nr. G.N. en Beb Vuyk over Indië, 2 dingen dus.

Later beter, ik voel me hier nog slecht thuis nu. Veel hartelijks, steeds je

E.

4649Zie de brief aan Greshoff van 3 mei 1937
4650Niet teruggevonden in NRC van april en mei 1937 (krantenarchief Kon. Bibl. Den Haag).
4651Homais is een personage uit Flauberts Madame Bovary; A. Thérive (1891-1967; ps. Roger Puthoste), kritikus en schrijver van proletarisch-realistische romans.
*Met een fatsoenlijk gekiste resident (Habbema),4652 omdat hij niet schrijven kon.
46525. J. Habbema (1885-1937), resident van Bodjonegoro op Oost-Java, in 1936 gepensioneerd. Evenals Brest van Kempen verklaarde hij een klacht van één van zijn assistent-residenten niet ontvankelijk, waarop deze ontslag nam.
4653‘De planter in de literatuur’. In Bataviaasch nieuwsblad van 4 augustus 1937 (Vw 6, p. 190-193).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie