E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Parijs, 19 september 1936
Parijs, Zaterdag.
Beste Freddy,
Dank voor het landhuis4353 en de opgegeven boeken, hoewel ik deze van naam kende en mij reeds voorgenomen had ze daarginds te consulteeren. Hierbij het artikel terug.4354 Inderdaad, van zooiets is, met geluk en na nadere kennismaking, wel iets te maken.
Ik hoop je broer in het Bandoengsche te ontmoeten. Dat hij aardiger is dan jij geloof ik niet; maar misschien zouden hij en ik elkaar per brief beter verstaan, dat is niet heelemaal uitgesloten.
Rudie zal je mondeling uitgelegd hebben wat ik hem gezegd heb; deze methode leek mij te prefereeren boven een nieuwe briefwisseling. Geloof mij, ik zal je altijd graag ontmoeten, in Indië of hier.
Ik wensch je ook het beste. Met handdruk, je
EdP.
Ik schrijf beroerd en in haast, maar ik moet dan ook voortdurend menschen zien en allerlei dingetjes ‘regelen’; op het laatst weet je niet meer met wie je praat en wat je afdraait. Dit slaat niet op den inhoud van dezen brief, maar op de knuddige stijl van denzelve.
Alain, op het punt een jonge indischman te worden, zendt zijn groeten, en ‘mevrouw de Roos’ ook. Zij is overigens nog maar een echte totok.4355