E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Parijs,4140 8 april 1936
Parijs, Woensdagmorgen.
(Iets later!)
Beste Freddy,
Na mijn brief gepost te hebben, en in dit café neergestreken, werd ik door de perkiaansche muze zoozeer 'bevlogen', om met Roland Holst te spreken, en zoozeer met wijsheid geteisterd, dat ik een tweede zang moest schrijven over hetzelfde onderwerp:
Een derde zang, ofschoon volstrekt niet onmogelijk, wordt om de wetten van de zelfbeheersching door mij weggelaten. Misschien kan je deze sonnetten aan Van Eyck kwijtraken als twee achtergehouden Perkiana, die je door mevrouw Kloos in ruil voor het-een-of-ander zijn afgestaan? Ik vrees dat Van Eyck zich niet gauw leenen zal tot mystificatie, dat zooiets hem alleen bij ongeluk overkomt en door onvrijwillige medewerking van De Raaf.4142 Anders...
Tot lezens. Nogmaals de groeten van je
EdP.