E. du Perron
aan
J. van Nijlen

Parijs, 6 juli 1935

Parijs, 6 Juli

88 boulevard Murat.

Beste Jan,

Ik hoor - uit Sestri! - dat je tegen den 18en van deze maand hier denkt te komen. Bep en ik zien met verlangen naar je uit. Jan Greshoff schrijft dat je niet bij ons komt logeeren, ‘vanwege de rust’, maar dat je vaak bij ons hoopt te zijn: ook daarop verheugen wij ons bij voorbaat!

Maar nu komt het zoo uit, dat je me een groote dienst kunt bewijzen. De vacantie van Gille begint nl. 14 dezer, en ditmaal wou ik hem hier hebben. Ik zou hem dus den 14en in Brussel zijn gaan halen, omdat er niemand was om hem mee te nemen, maar als jij nu toch komt, geef ik dat geld liever aan wat anders (aan Simone zelf bv.) en wilde ik jou vragen om met Gille te reizen. Hij zal zich wel behoorlijk gedragen. Als het je niet schikt, schrijf me dat dan; anders ook; maar graag omgaand. Ik vraag Simone dan eventueel hem die 4 dagen bij haar te houden, als jij tenminste pas den 18en vertrekt, en hem bij je te brengen op den dag dat je weggaat - of je aan het station te ontmoeten. Ik kom hem - en jou - dan hier van den trein halen.

Als ik je van dienst kan zijn met een hotel of zoo, zeg het dan. - En als het reizen met Gille hinderlijk voor je is, zeg dat dan ook gerust, ik kom hem dan toch den 14en halen.

Tot spoedig. Veel hartelijks van ons beiden, je

E.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie