E. du Perron
aan
A.A.M. Stols

Parijs, 22 maart 1934

Parijs, 22 Maart.

Beste Sander,

Dank voor gezonden boeken, in 't bizonder de Soleares. Niet alleen Menno3137 vindt Slau zoo goed, maar, naar ik gemerkt heb, zelfs in de oogen van den heer Van den Borght3138 vond hij ditmaal genade, in Gr.Ned. De heer V.d.B. heeft door Soleares eindelijk dan leeren inzien dat Sl. zijn gedichten zóó schrijven moest, zoodat de langverbeide ontmoeting tusschen deze ‘schoone geesten’ dus tòch heeft plaatsgehad. Ik kan je niet zeggen hoe blij ik ben, als ik zulke dingen lees, vooral sinds ik - van John B.W. - weet dat de heer V.d.B. als lezer maar één intelligentie ontmoet heeft die de zijne overtrof, nl. die van Valéry.

Ik heb Larbaud geschreven. Als hij mij niet zien wil, tant pis. Ik zal hem daarom niet minder in het hart dragen, maar hem dan ook maar definitief afschrijven, op deze wereld althans...

Wie kan voor Forum over Soleares schrijven misschien? Ik niet, ik ben alleen nog maar bekwaam tot vertalen! Vestdijk lijkt mij de aangewezen man; ik zal het hem door Menno laten vragen.

Mijn halfleeren boekjes zal ik zien kwijt te raken zonder dedicaties aan den grooten man van Utrecht.3139

Hartelijke groeten en nogmaals dank.

Je E.

3137‘Het lezen van poëzie’. In Het vaderland van 18 maart 1934 (ocht.).
3138‘Het dorre hart’. In GN 32 (1934) 3 (maart), p. 288.
3139M.R. Rademacher Schorer.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie