E. du Perron
aan
J. Greshoff

Parijs, 5 maart 1934

Parijs, 5 Maart.

Beste Jan,

Als wij in Brussel komen, neem ik voor je mee: alle Creixamsen die ik hier heb, behalve het jongetje. We hebben nl. absoluut geen plaats hier voor zooveel schilderijen. Daarentegen wou ik uit Brussel dan weer hierheen meenemen: de hond van Willink, tenzij je daar erg op gesteld bent. Maar dat denk ik wel niet, gegeven de pont d'Avignon, het binnenpleintje met kruisbeeld, het portret van Cen-drars, de vrouw met de appel, een kleine naakte vrouw van Willink (vrij naar Picasso) etc., die ik voor je meebreng! - Ik werk me nu rot aan die vertaling; als hij in April klaar is, kom ik wschl. naar Brussel, of in ieder geval neem ik dan een dag of 4, 5 vacantie vóór ik me weer aan Ducroo zet. Het MS. van dit laatste is nu bij Querido; moge dit hem niet te zeer tegenvallen!

Bep vraagt of ze dit keer in Gr. Ned. staat.3113 Ik kreeg noch nr. 2, noch nr. 3 meer, niets dan nr 1 (sinds J.V.N.). Vraag je er nog eens om?

Ben je bv. tegen 15 April in Brussel? In Maart blijf ik maar opgesloten en WERK.

Hart. groeten, ook voor Atie en Truida en van Bep; steeds je

E.

3113In GN 32 (1934) 3 (maart) was van Elisabeth de Roos een aantal recensies over Engelse boeken in de rubriek ‘Buitenlandsche literatuur’ opgenomen.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie