E. du Perron
aan
J. van Nijlen
Bellevue, 17 september 1933
Bellevue, 17 Sept.
Beste Jan,
Hierbij zend ik je maar 100 fr. frs., omdat je daar toch wel gauw genoeg aan toe zult zijn. Ik hoop dat de rest je ook meevalt. Ik stuur jou nu maar linea recta de verdere porties Ducroo, daar Jan Gr. ze toch eerst leest als ze ‘overgeklopt’ zijn. Ik hoop dat ook de rest je bevalt.
Mijn kans om ze in De Gids te krijgen is verkeken. Nijhoff las de stukken over de Ducroo's en mijn ouders en betoonde zich zeer afwijzend. Jany vroeg toch om de rest, omdat hij het zoo goed vond en moeite wou doen, maar ik heb ervan afgezien; de keurende neus van Nijhoff in deze persoonlijke papieren is me te machtig. Jany was alleraardigst in alles.
Misschien kan Jan ze plaatsen in Gr. Nederland.
Wil je er met Jan over praten, want ik schrijf al zooveel en doe dit nu liever niet twee maal. Als Nijhoff of Jany mij de eerste brokken terugstuurt, gaan ze dus naar Jan.
Veel hartelijks aan allen van ons 2 en dank voor al de moeite,
je E.
Jan schreef een buitengewoon goed gedicht in sonnetten voor Gr. Nederland (in Sestri). Ik vind het een van zijn allerbeste dingen, en zonder het nu wat al te bekende effect van den ‘blijmoedigen toon’. Bij momenten verteederd, maar op andere zeer sterk. Vraag het hem eens.
P.S. Wil je Jan ook vragen de copy gauw te lezen en mij die te sturen; dan kan ik de twee tegelijk corrigeeren.