E. du Perron
aan
H. de Vries
Bellevue, 14 juni 1933
Bellevue, 14 Juni.
Waarde De Vries,
(Willen we ons zeer-geachte-heerschap nu heusch maar niet begraven?)
Veel dank voor de toezending. Mijn vrouw is verrukt over de photo's die haast nog beter zijn dan de vorige, en ik neem mij voor om weer te studeeren in de vroeger te vluchtig ondergane gedichten. Ik zal mijn best doen om een ex. van Silenen machtig te worden, het eenige wat nog aan mijn geluk ontbreekt.
Ik zal zien je door Stols nog 1 ex. te laten zenden van mijn ‘creatieve’ opera; nl. Een Voorbereiding - zéér geconspueerd door de Holl. kritiek; Bij Gebrek aan Ernst (idem); en Mikrochaos (dit vond hier en daar wel genade). Of heb je hier al iets van? Zoodra Nutteloos Verzet uitkomt, bij Van Kampen, stuur ik je een ex. Het verhaal dat je goed vond, is volgens Holl. opvatting over het algemeen ‘afschuwelijk’, ‘onuitstaanbaar’, enz., en Jan Engelman schreef er vroeger over dat zooiets eigenlijk verboden moest worden. Ik dacht wel dat het je op de een of andere manier zou ‘raken'. Het vervolg hierop is nog veel gekker, en komt in denzelfden bundel voor. Heb dus nog even geduld.*
Wij hebben ook een zéér prettige indruk behouden van je komst hier. Van de slaperigheid hebben we niet veel gemerkt. Ik hoop van harte dat we elkaar terug zullen zien - en niet over zooveel jaar!
Met hartelijke groeten, ook van mijn vrouw,
gaarne je EdP.