E. du Perron
aan
H. Marsman
Bellevue, 6 december 1932
Bellevue, Dinsdag.
Beste Henny,
Ik begrijp niet veel van je werkzaamheden: het is net of je nu èn met Mr. Flieringa gaat samenwerken èn die practijk alleen voortzet; of vervalt dit laatste als het andere begint?
Ik kan me Menno's kwaadheid op v.d.M.2457 (dien hij niet persoonlijk kent) levendig voorstellen. Ik ken v.d.M. nu en weet dus hoe aardig hij als mensch is, maar zijn kritisch toontje is door-en-door die van een zelfvoldaan, bedachtzaam, weldenkend, en au fond zeer oppervlakkig redeneerend en aarts-verstopt, labbekakkig Hollander. Ik las zijn antwoord aan je, dat Menno me doorzond: het was fraai. Dat iemand daarop zegt: barst, is niet meer dan natuurlijk.
Je reactie op mijn laatste panopticum* is typisch. Ik voor mij geloof dat het een van mijn beste is - juist omdat het nu weer eens niet ‘ex cathedra’ ging, maar een ‘mise-au-point’ werd voor me zelf. En bedachtzame menschen als v.d.M. kunnen dat voor hun displezier lezen. Of ik moet een groot stuk schrijven voor den meneer van de Ware Kunst, om hem aan zijn ingeslapen verstandje te brengen dat een ding als Uren met Coster óók uit drang geschreven kan zijn, zonder een zekeren heer Coster te willen ‘overtuigen’, puur ‘in het absolute’, en zoo meer? Ik walg soms van die infame Hollandsche mentaliteit, waar een zoo sympathiek bourgogne drinker als v.d.M. dus ook al aan laboureert. En heusch niet om de fl 25. of fl. 50.- die nu wegbleven, en die we wel uit een andere hoek zullen loskrijgen. Ik ga werkelijk van mijn Coster houden, omdat ik merk wèlke mentaliteit er ‘afwijzend’ tegenover staat. De philister-wijsheid.
Je ‘confessie’2458 vond ik ook bizonder aardig; ik las het nu al zeker 10 dagen geleden en stuurde het met ‘absoluut vóór’ terug. Komt dus in Januari. Je moest die andere ‘confessies’ ook aan Forum geven; waar zouden ze beter op hun plaats zijn?
Wat je zegt over Het Verboden Rijk ben ik zoowat woord voor woord met je eens. Je moest er maar een stuk over schrijven - voor ons bijv. - Ik besprak gisteren Mária Lécina,2459 - Nog een paar stukken en ik voel me weer verantwoord om wat anders te doen. Ik vertaalde (voor Gr. Nederland misschien?) een novelle in brieven van Walter Savage Landor; maar vertalen doe ik even conscientieus als artikelen schrijven, dus als het niet echt goed wordt betaald, loont het evenmin. Iets anders is, dat Bep gesolliciteerd heeft bij Het Vaderland, wat hièrop zou neerkomen dat we die rotbrieven samen schrijven - zooals nu al gebeurd is: over den prix Goncourt! (Spreek hier liever met niemand over, het is eigenlijk zoo walgelijk.) We hopen allebei au fond dat we het lekker toch niet krijgen; maar ik begin te vreezen dat er kans is van wèl. De andere candidaten schijnen nòg beroerder te zijn! of misschien vinden ze het daar bij de krant toch wel ‘chic’ om ons te hebben. Het is iets reusachtig moeilijks, omdat we met z'n beiden nog niet weten wèlk mengsel van volslagen idiotie en gewichtigdoenerij het juiste is: we overdrijven gemakkelijk naar den kant van de idiotie, wat ook weer niet goed is. Een acteur (vooral een debutant) moet dan toch ook nog overtuigd zijn, als hij voor idioot speelt.
Kom maar gauw eens in Parijs, als je toch ‘Germaine’ (Krull?)2460 moet spreken. Als je alleen bent, kan je hier logeeren; met Rien samen zou het moeilijk gaan, omdat één zich al zoo behelpen moet. Maar er zijn goedkoope hotels, zoowel hier als in Parijs, en lang zal je tòch wel niet blijven.
Nu, laat hooren wat je doet; ik zou je ook graag terugzien.
Hartelijke groeten, ook van Bep en aan Rina; je
E.