E. du Perron
aan
H. Marsman

16 november 1932

Bellevue, Donderdag.

Beste Henny,

Ik liet je door de N.R.F. een ex. zenden van Le Jeune Européen en van Arland's boek2411; die kan je dan vast naar Querido zenden om hem eenig idee te geven. Les Pas Perdus van Breton is totaal uitverkocht en moet ik dus bij Pia zoeken - daar gaat wel wat tijd mee heen.* Malraux wil een keuze geven (fragmenten) uit zijn Tentation d'Occident en uit dat essay dat ik noemde, maar dat hij niet meer heelemaal goed vindt; Drieu zal wschl. ook zelf zijn fragmenten kiezen; verder moet er wschl. nog bij: een keuze uit Caliban parle van Guéhenno, om compleet te zijn, en misschien ook nog wat uit Berl. De auteurs zullen wel niet veel geld vragen; maar de uitgevers wel; daarover zou Querido zich dus nog met hen moeten verstaan. Ik vraag me af of het de moeite wel loont, want als Querido er niet veel voor over heeft en reeds de uitgevers moet betalen (Grasset en N.R.F., gelukkig zijn er maar 2!) - wat blijft er dan voor mij over? En voor een schijntje doe ik het niet; het probleem van den tijd wordt voor mij klemmend! ik wil òf geld verdienen met zulk werk, òf tijd houden om nog wat voor mezelf te doen. - Je bent misschien wat erg eerlijk geweest met dien Querido: zoo'n flikker heeft maar één idee, wanneer hij denkt dat een ‘exclusief en schatrijk man’ geld noodig heeft - hem exploiteeren, en hem daarbij nog vernederen, als het kan. Ik heb in den laatsten tijd weer een aantal auteurs en dergelijken gezien en heb een treurig gevoel over me: het zijn bijna allemaal kooplui, oude actrices, intriganten of zotskappen - een akelig en belachelijk stel, waar je liefst niets mee te doen zou willen hebben.2412 Tegen één Malraux, één Paulhan, wat een hoopen mispunten! Ik sprak vanmiddag, op de N.R.F., dien infecten Penclub-representant met baard, Benjamin Crémieux, dien ik over Coster ingelicht heb - zeer tot zijn schrik, geloof ik. Hij nam nogal een hooge houding aan in het begin: Coster, zei hij, was de eenige interessante Hollander die hij ontmoet had (en trouwens een ‘auteur Orangiste’ (!) - zooals men zou zeggen: ‘a Victorian author’, vermoed ik) - verder had hij in Utrecht, ‘chez ce juge’,2413 een paar ‘futuristes’ ontmoet (dat zijn Slau en jij, niet?) die niets interessant waren, ‘très anti-Coster, très dernier bâteau de l'Europe’, en die dingen zeiden à la Aragon. Ik heb 's mans verstand wat opgeklaard, tot stil vermaak van alle omzittenden, want iedereen op de N.R.F. vindt hem even pretentieus als grotesk: ik heb hem gezegd wie en wat Slau was, en wie en wat Coster (-Mais que lui reprochez-vous? - D'avoir dit des âneries sur tous les tons de la boursouflure -) - hij is geëindigd met te zeggen dat hij geen Hollandsch las en natuurlijk, dat hij Coster niet verdedigde. Paulhan wil dat ik af en toe in de N.R.F. een paar regels schrijf over Hollandsche auteurs die in het Fransch vertaald zijn, ik begin met 10 regels over La Hollande van Salverda de Grave en 15 over Le Jordaan van Querido2414; ik heb Paulhan vooruit gezegd dat ik het eene inept en het andere infaam vond; hij zei: ‘Eh bien, il faut dire cela, s'il en est ainsi.’ Ik zal cela zeggen, reken erop.

Verder is hier Roëll doodgegaan en heb ik vaag geïnformeerd naar een postje van journalist, correspondent, secretaris of brievendichtlikker, maar tot dusver weet niemand van iets. Ik zou Van Loon wel erover willen polsen, maar de goeie man schijnt gepiqueerd (volgens Van Uytvanck) over een geweigerd stuk voor Forum. - En aan den anderen kant, hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik besef dat al zulke halve baantjes en artikelenschrijverij op ‘knudde’ uitdraaien, als het er serieus op aankomt om geld te verdienen. Ik héb op het oogenblik nog wat, dat is een zegen! als het weg is, moet ik per se iets anders erop vinden. Liefst een postje van bibliothecaris of in een uitgeverij (maar alle uitgevers, zelfs hier, gaan failliet!) - als het eenigszins kan nièt in de pennelikkerij-branche, want ik zou daar gek van worden! Ik ben nu al ziek, als ik denk aan de artikelen die ik nog schrijven moet; ik vat het nog te serieus op, ik wil het goed doen, om mezelf de illuzie te geven dat het nog geen broodschrij-verij is, maar het is 1o. tòch zelfverneukerij en 2o. weinig economisch, want het voorwerk alleen: lezen, aanteekeningen maken, nadenken, kost me zoveel tijd, dat het werk zelf dit niet meer loont. (Ik krijg natuurlijk tenslotte net zoo weinig als Greshoff die 2 artikels per dag aflapt.) Ik heb op mijn lijstje: een groot stuk over Larbaud (voor De Gids, maar hiervoor wil ik wachten tot ik L. zelf gezien heb, hij komt dezen winter in Parijs); een stuk over het detective-verhaal, vmdl. gevolgd door een groote studie over Sherlock Holmes alleen (wschl. voor Gr. Nederland), hiervoor hèb ik al van allerlei gelezen en zelfs ‘bestudeerd’, en moèt ik bv. nog de heele Sh. Holmes overlezen; een groot stuk over Sawinkov2415 (hiervoor moet ik Le Cheval Blême nog altijd lezen, desnoods in het Duitsch!); een groot stuk over mijn eerste indrukken van Parijs, een opvoering van Reigen door Pitoëff, en over tooneelspelers in het algemeen2416; een stuk over Belle van Zuylen2417 misschien (tenzij Bep dat doet); een stuk over... - enfin, je ziet wat een gedoe. En als ik dit alles niet vòòr me had, zou ik eindelijk aan iets anders kunnen werken, iets voor mezelf. Ik ben hier gekomen vòl verlangens en ideëen voor iets nieuws, ik hunkerde ernaar om daaraan te beginnen, maar al de indrukken, en vooral deze ‘zorgen’, hebben alles weggespoeld. Het komt misschien nog wel terug, maar eerst moet ik hier doorheen. Ik schreef nu dat stuk over Anthonie, en verzond vandaag een groot stuk over Huxley en de poëzie,2418 ook met een heeleboel over onze poëtische opvattingen erin, voor Januari. Dan, in Februari, een ‘reuzegroot’ stuk (hier vermeerderd en afgerond) dat heeten zal: Flirt met de Revolutie. Tot dusver gaat het best, wat de resultaten betreft. Maar wat mij drukt is de vrees dat het zoo zal moeten voortgaan - en erger! en dat ik nooit meer tot ander werk kom...

Enfin, vat dit alles niet te tragisch op; ik geef je maar een idee van mijn toestand. Veel hartelijks; steeds je

Ed.

2411Wschl. Essais critiques (1931), waarin ‘Sur un nouveau mal du siècle’ (1924.) was opgenomen.
*Voordat Pia (of ikzelf) dat boek onder al zijn rommel heeft opgeduikeld.
2412Dit is heusch geen literaire houding meer, maar een bijna physieke afkeer, die ik steeds meer voel.
2413Mr. J.E. van der Meulen.
2414Over La Hollande schreef DP niet, wel over ‘Le Jordaen, par Israël Querido’. (In NRF 40 (1933), p. 542.)
2415Verwerkt in ‘Flirt met de revolutie’. In Forum 2 (1933) 2 (februari), p. 81-99 (Vw 2, p. 482-500).
2416‘Bij een trio tooneelprestaties’. In Forum 2 (1933) 6 (juni), p. 478-487. Uitgebreid in De smalle mens onder de titel ‘De grote dingen van de planken’. (Vw 2, p. 537-555).
2417Niet geschreven.
2418‘Over poëzie met voorbeelden’. In Forum 2 (1933) 1 (januari), p. 61-73. (Vw 2, p. 468-481).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie