E. du Perron
aan
J. Greshoff

Bellevue, 26 oktober 1932

Bellevue, Woensdag.

Beste Jan, Gistermiddag zocht ik Léautaud op. Hij wist nog precies wie ik was en ontving me alleraardigst. Maar ik ben niet lang gebleven, want mijn bezoek was onaangekondigd, en er kwam een mevrouw aan een andere tafel zitten, en bovendien... Maar het was echt aardig om hem te zien; ik ga er wschl. een stukje over schrijven, voor mijn nieuwe genre in Panopticum. Gisteren schreef ik een stuk daarvoor, waarin ik afscheid nam van de polemiek. - De historie Helman-Donker2375 kende ik; alleen wist ik niet dat Vic hem zoo'n brief teruggeschreven had. Dat doet me echt plezier. - Nu het allergewichtigste: je moet per se het redacteurschap van Gr. Nederland op je nemen; nòg een tijdschrift om te ‘regenereeren’ (al is het misschien maar ten deele), zooals je indertijd met D.G.W. hebt gedaan. Ik bied je een groot stuk aan over het detectiveverhaal; ik ben druk bezig me te documenteeren in een dik boek erover door H. Douglas Thomson (Masters of Mystery). - Het boek van Slau2376 kreeg ik gisteren; hijzelf moet nu ergens in de buurt zijn van Dakar. - Bep wordt werkelijk een bron van lofzangen, of althans een onderwerp ervoor: Maroussia, Mevr. Warendorff, wie volgt? Morgen hebben we Hellens hier; Zaterdag komt Menno. - Prachtig dat Delen zoo enthousiast is - waarom eigenlijk? Om de ‘onafhankelijke toon’? of vindt hij het verhalend proza en de poëzie ook zoo mooi? Ik heb je nog van allerlei te vertellen, maar doe dat liever mondeling, in November. Wanneer kom je? Hart. groeten van ons beiden;

je Ed.

2375Donker had zich bij Van Vriesland beklaagd over de kritiek van Helman in de NRC van 6 oktober 1932 (av.) over Ter zake.
2376Het verboden rijk.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie