E. du Perron
aan
H. Marsman

Gistoux, 21 juni 1932

Gistoux, 21 Juni

Beste Hennie,

Dank voor de 2 contracten, en de aan S. gezondene. Alles is nu in orde. - Ik was zooeven (2 uur geleden) in Nivelles, voor een onderhoud met den advocaat van mijn moeder, en verzond een kaart aan Jan Engelman, maar naar jouw adres, omdat ik het zijne maar niet onthouden kan. Thuiskomende vind ik je briefje. Ik moet je ook nog over Kleist schrijven, maar wacht daarmee tot ik wat verder ben in Michael Kohlhaas, dat ik met Bep samen lees, maar dat niet opschiet, vooral niet in de gegeven omstandigheden.

Dank ook voor het stuk uit De Zondag op tijd.2199 Die Van D. is toch een aartsstommeling, blijkt me meer en meer; hij is zelfs te stom om te begrijpen wat hem wordt uitgelegd en wat hij in zijn katholieke boerelulligheid moest slikken zonder meer. Maar jouw zwakheid was dan ook onvergeeflijk: hoe kreeg je het in je hoofd om mij te noemen? Ik weet nu één ding: dat de brave Van D. althans met veel aandacht het stukje gelezen heeft dat ik hém wijdde (in Vr. of Vijand, meen ik).2200 En van zijn gekwaak zou ik mij niets aantrekken, als het niet nog om andere waarden ging. Om die ‘andere waarden’ spijt het mij dat jouw stuk, dan zònder mijn naam, niet in Forum heeft gestaan, want deze mise-au-point was werkelijk noodig. Als ik jou was, deed ik dezen Van D. ééns de eer aan hem te vertellen hoe dom hij is en hoe hardleersch. Maar jij voelt daar zeker niet voor? Enfin, ik ben blij dat hij mij tenminste die ‘secundaire’ dingen en ‘hulpvermogens’ toekent, en zelfs ‘stijlkwaliteiten’ boven die van Coolen! ‘Combien il est plus flatteur de voir un critique se forcer au dénigrement’ enz. (Gide). Als de kloen minder stom was, verdomd, hij werd me nog sympathiek. Van Ostaijen, zóó overgelezen,2201 viel mij erg mee. Later meer.

Je E.

2202Kan je niet bij Engelman of een ander die laatste naam in N.G. 3e druk2203 nakijken, het is voor mij van belang.

Volgende morgen: Ik heb nu 50 blzn. Kohlhaas gelezen; het is reusachtig goed! Uitgave Insel-Verlag-Leipzig, prijs ± fl.3- Latijnsche letter, titel: H. von Kleist, Erzählungen.

2199In ‘Provincie of Europa?’ in De tijd op zondag, bijvoegsel van De tijd, van 18 juni 1932 reageerde Van Duinkerken op het in 1163 n 1 genoemde artikel. Hij meende dat Marsmans kritisch beginsel ‘alleen maar leiden kan tot de absurditeit, dat men mislukkingen als “Een Voorbereiding” wegens den goeden wil tot Europeanisme gaat verheffen boven een geslaagd geschrift als “De Goede Moordenaar”, omdat dit naar den geest “provinciaal” zou zijn.’
2200Vriend of vijand, p. 63. (Vw 2, p. 144)
2201Brieven uit Miavoye. Antwerpen 1932.
2202Op achterzijde envelop geschreven.
2203G.A. van Klinkenberg.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie