E. du Perron
aan
H. Marsman

Gistoux, 13 juni 1932

Gistoux, Maandag.

Beste Hennie,

Dit in haast. De toestand hier is zeer weinig bevredigend: niet di-rect levensgevaarlijk nog, maar toch treurig. Mijn moeder is uiterst zwak en eet zoo goed als niet, heeft iedere dag hooge koorts en het gewone zwakke hart. - De zaken laten zich ook zeer donker inzien. Ik ben niet gedeprimeerd, maar sta onwennig en, zoolang mijn moeder leeft, altijd nog half verlamd tegenover dit alles. Simone is in Brussel, eischt Gille op en wil met Juli een appartement met hem betrekken; het geld ontbreekt. Morgen komt hier iemand die een hypotheek geven wil op het kasteel; hoe lang zullen diè duiten dan duren? Enfin, over de heele linie moeilijk. Voorlopig schrijf ik dus misschien niet meer. Je stuk2191 was zeer goed, zeer ‘nuttig’ ook. Ik gaf Vestdijk nu Tegenonderzoek, jou later dan iets ‘creatiefs’; goed?

Met hart. groeten, ook van vrouw tot vrouw, een hand van je

E.

2191In DNE 772 (9 juni 1932), p. 1163-1164 schreef Marsman over de ‘provincialistische’ romankunst van Antoon Coolen onder de titel ‘Der Weg zurück’.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie