E. du Perron
aan
J. Greshoff
Den Haag, 9 november 1931
Den Haag, Maandag.
Beste Jan,
Wanneer mijn verhaaltje in de V.B. komt? Daar weet niemand nog iets van! Zaterdag gaf ik het aan Vic Vriesland; die heele V.B. geschiedenis is nog niet recht duidelijk, administratief althans.
Ja, Menno vertelde mij zijn enthousiasme over Maria Danneels.2021 Ik begreep er ook niets van. Hij vond het boek zelfs als taal eigenlijk nogal mooi; alléén het bidden had hem een beetje gehinderd. Hij vond het boek beter dan Komen en Gaan; vooruit dan maar!
Ik zit mijzelf te plagen met De Stille Plantage, maar ik denk dat het wel het laatste boek is van Helman dat ik lees. De goeie jongen is op en top een auteur geworden, een boeken-legger, en dit werk van 250 blzn. is een voortreffelijke literaire arbeid. Daarbij stompzinnig buiten alle verhoudingen, één saai, braaf, liefdevol, en volkomen onbenullig gewiegel op de schoone rhythmen van Van Schendel. Hoe minder je te vertellen hebt, hoe gaver en rhythmischer de zinnetjes worden. Het is het domste en traagste boek van het seizoen: hulde, mijne heeren! (Daar wordt Maurice tenminste weer een fijnzinnig psycholoog naast.) - Het is wèl ontmoedigend, al dit moois.2022
Werk hard aan je roman.2023
Tot nader. Hartelijke groeten, ook aan Aty, van
je Ed.
Ik gaf het geb. ex. van Een V. aan Tine ter Braak; het deed dus goed dienst. Dank voor het andere.
Kan je me nog een ex. zenden van dat studentenblad dat ik verloren heb?
Je verzen ontvangen. Ik geef ze door. Voor 4 of 5 zal wel gaan. Over poëzie door Nijgh uit te geven zal ik Bouws spreken, maar waarom schrijf je hem niet zelf? Dat zou véél meer indruk maken!
Dat Houwink een kloot is, blijkt inderdaad iederen dag meer.2024 Een aardig stuk overigens in dienzelfden G.W. van Jacques over jou!
Dag! Tot nader-nader-nader.