E. du Perron
aan
A. Roland Holst
Den Haag, 8 november 1931
Den Haag, Zondag.
Beste Jany,
Ik kreeg je brief van Bouws, toen ik net uit Parijs terug was (ik ben daar n.l. een 4 à 5 dagen geweest). Mijn plannen zijn nog steeds vaag; de toestand met Simone is erg pijnlijk, en ook de financiëele kant is allesbehalve zeker. Ik moet zien zoo goedkoop mogelijk te wonen en, als het kan, zelf wat bij te verdienen. Van hier ga ik hoogstwschl. toch weg: 1o. is dit huis mij te duur, 2o. zit ik liever in Amsterdam. Ik ga dus in December òf naar Amsterdam, of naar Parijs. Of... elders: - maar niet Gistoux, dat staat vast.
Het 1e nr. van Forum is klaar en grooter dan de gewone nrs. (n.l. 76 blzn. inpl.v. 64), maar Zijlstra heeft er zelf schik in, en er schijnt ook veel belangstelling voor te bestaan. Woensdagavond biedt hij ons (d.w.z. de redactie + secretaris) een festijn aan bij Haek. Daarna hoop ik althans mij van dergelijke grapjes te mogen onthouden; ook daarvoor zit ik liever in Parijs.
Slau is weg; ligt nu in Merano en kuurt al - of doet alsof. Ik bracht hem tot Keulen. Hij heeft de reis nogal goed verdragen, behalve het allerlaatste end. Hij sprak mij over jullie ontmoeting en dat jij eerst ‘boos’ was; enfin, hij was erg gelukkig je te hebben teruggezien. Ja, die historie met Claartje heeft mij ook gehinderd - maar ik had met Bouws afgesproken dat hij er met niemand verder over spreken zou, dan met de menschen die het nu eenmaal te weten waren gekomen door die malle ontmoeting bij Menno, d.w.z. Menno, hijzelf en ik. Nu heeft hij jou ingelicht; wat niet zoo erg is, op zichzelf, maar ik vrees dat hij het zóó interessant vindt dat hij zijn smoel niet houden kan, en dan komt het natuurlijk tòch vroeger of later bij Jacques. Ik ben het met je eens - vooral gegeven de omstandigheden, moet zooiets verdomd beroerd voor hem zijn. Ik heb Slau gezegd wat ik ervan dacht, en hij verdedigt zich ook niet; hij voert alleen aan: de allerellendigste toestand waarin hij toen verkeerde, na het eindigen van die verhouding met Chiara,2020 en alleen in Utrecht.
Wat Pom betreft, ik apprecieer het erg dat jij hem verdedigt, en ik zei het je al: zóó erg vind ik alles ook weer niet, ik kan mij vele dingen van Pom best verklaren. (Herinner je ons gesprek in Alkmaar.) Maar ik houd niet van hem; hij behoort tot die menschen die het me overdwars en overlangs kunnen doen, ik heb zijn charme niet noodig, noch zijn intelligentie, noch zijn andere omgangs-accomplishments. Ik zit liever op spelden bij jou, dan aangenaam koutend met Pom. Hij schijnt me hier op een Zondagmiddag te hebben opgezocht, ik was gelukkig uit en heb er ook verder in geen enkel op-zicht op gereageerd (ik weet trouwens zijn adres niet). - Wat die historie van de Mij van L. betreft: het is niet zoozeer het geven van den prijs aan Van Schendel dat ik misselijk vind, als de toon van het rapport van Pom. Wie zoo schrijven kàn, is een ‘gearriveerd letterkundige’ - niets erger, maar ook niets minder erg. Et ça me suffit largement. Er zit in Pom (en het is grappig dat je dit niet inziet) een cuistre, een katheder-man; je vindt het door de heele Gedachten op Dinsdag terug. En ik kan dit niet meer vergeten, ik heb Pom nu eenmaal voor mijn eigen gevoel geklasseerd, en hij zou al verdomd hard moeten charmeeren voor hij deze opinie van mij over hem weg-charmeert. Ik begrijp Jacques en Marsman niet, die hem ‘perfide’ vinden, ‘valsch’, ‘onbetrouwbaar’, enz., en hem dan toch nog aanhalen, omdat hij zoo ‘charmant’ en ‘boeiend’ is. Als ik een vent boeiend moet vinden omdat hij een soortement schavuit is, dan wil ik hem ook veel completer in dat genre - dan is Méral bijv. een heel wat grappiger exemplaar dan Pom. Deze ‘literaire’ en literators-perfiditeitjes doe ik liever af buiten iedere persoonlijke omgang, op het plan waar ze thuis hooren, bv. de rubriek ‘Panopticum’. - Maar ik kan mij begrijpen dat jij Pom verdedigt; voor jou is hij een vriend; of althans, een soort vriend, misschien zelfs: presque malgré lui.
Boeh!, wat een heel verhaal weer hierover. Wanneer zien we elkaar weer? In Amsterdam misschien? Ik vrees ook dat Bergen in den winter mij niet bepaald ‘inspireeren’ zal, vooral niet in mijn tegenwoordige eenzaamheid. Ik voel mij anders best, en zoo zeker van mijzelf als ik nooit geweest ben. Als die crisis mij maar niet met een heel nieuw soort leven bedreigde.
Wat doe je? Hoe was Hennie? Gezellig? - Dàt is een door-en-door proper individu; ik heb hem zéér leeren apprecieeren. - Jan maakt het tegenwoordig vrij goed, en schrijft vers op vers. Sander daarentegen zit in zak en asch en zal zich genoodzaakt zien zijn zaak in te krimpen, misschien wel Brussel te verlaten. Crisis, crisis, malaise! niemand koopt, dus niemand verkoopt. Où allons-nous, cher ami?
Nu, Jany, voor ditmaal laat ik het erbij. Het beste met je werk, je leven-en-liefde's, een hand van steeds je
Ed.
O ja, laat je alsjeblieft niet beïnvloeden door de gossip van Bouws betreffende de verhouding Slau-Darja, of welke andere dan ook. Bouws is een beste kerel, maar zijn psychologisch inzicht evenaart nul. Kan men anders zoo opgaan in een Hertha? Tot je verdere informatie diene, dat hij nu eenige strubbelingen met haar heeft, op het gebied van de danskunst. Zij danst helaas niet - of niet precies - op de manier, zooals Bouws die graag ziet. Je zult zien: àls het huwelijk niet doorgaat, is het door een dans-misstap van die dame, die als vrouw toch reeds een zoo vaste voet in huis had.