E. du Perron
aan
A. Lehning
Den Haag, 8 oktober 1931
Den Haag, Dinsdag.
Waarde Heer Müller-Lehning,
Ik merk aan de kaart die ik heden van u ontving, dat u nog steeds niet vertrokken is. Heeft het zachte weer van de laatste dagen u weerhouden? Stols schreef mij dat hij u alle door mij opgegeven boeken gezonden had; u moet dus ontvangen of ontvangen hebben: Poging tot Afstand, Bij Gebrek aan Ernst, Nutteloos Verzet, Voor kleine Parochie, Vriend of Vijand. - Ik ontving van u, in dank, 3 nieuwe nrs. van 1 10; mij ontbreken nu nog slechts de nrs. 17, 18, 19, en misschien nog nrs. na 22? Heeft u die nog voor mij? nu we zoover gekomen zijn, zou het mij plezier doen alles compleet te hebben. - Ik ben hier nog steeds niet behoorlijk tot lezen gekomen (ging zelfs 2× heen en terug naar België sinds ik u het laatst zag), wel heb ik mij plichtgetrouw gezet tot een vertaling - iedere dag een paar blzn. - van Ce qui nefut pas van Sawinkov. De levensberichten van Rost las ik*: ze zijn ‘interessant’, bij gebrek aan beters, maar kennelijk zeer slordig opgesteld, ook wat de feiten betreft, en op ieder ander gebied zéér pover.
Met vriendelijke groeten, gaarne de uwe.
EduPerron
vorige 
