E. du Perron
aan
V.E. van Vriesland
Den Haag, 2 oktober 1931
Den Haag, 2 October.
Beste Vic,
Ik heb je opgegeven als medewerker van Forum, dat vind je toch wel goed? Zou jij voor ons 2e nr. bijv., voor de rubriek ‘Publieke Belangstelling’ een stuk willen schrijven over Joden zonder Geld1979? Of legt Kriterion zóó'n beslag op je, dat je voor ons geen essays meer wilt of kunt schrijven?
Ook graag verzen, als je er hebt.
Ik woon sedert 2 dagen in Den Haag, Van Imhoffstraat 16. Kom je eens hier? of moet ik naar Amsterdam? Ik heb maar heel weinig geld; mijn moeder klaagt ontzettend; ik begin mijn huur met achterstallig te zijn, wat mij tot dusver nooit gebeurde. Als deze ‘crisis’ voortduurt, dan is er heel veel kans dat ik over een paar maanden er net zoo voorsta als jij; ik vraag mij nu al dagelijks af hoe ik geld zou kunnen verdienen. Ik heb één kamer nu, met pension en al voor fl.90.; de menschen hier lijken me nogal geschikt; zou ik over een tijdje weer ergens anders heen moeten?
In ieder geval heb je mijn adres.
Mijn roman1980 zal nog wel niet zoo gauw klaar zijn; ik heb wel lust om eraan te werken, maar dan alles anders op te zetten; - daarmee zal nog wel eenigen tijd verloren gaan. Ik zou je nu, liever dan dit 1e deel, dat wschl. toch niet als apart boek verschijnt, mijn Costeressay opdragen, dat in zijn soort toch wel een van de beste dingen is die ik ooit schreef. En, ondanks de trouvaille van den titel, is een opdracht aan jou in dit geval toch veel beteekenender dan aan Elizabeth de Roos. Als je het dus goed vindt (je hebt alle tijd om erover na te denken, want de publicatie vangt in Mei '32 eerst aan en eindigt wschl. eerst in September!) dan krijg jij de Uren met Dirk Coster1981 - en de roman: wie dan leeft. Ik zou dit ook grappig vinden omdat, op de eerste wandeling die wij samen deden, van Willink's atelier naar jouw huis in de Deurloostraat, jij het verlangen kenbaar maakte een dergelijk werk over Coster te lezen; of herinner je je dat niet meer?
Schrijf me omgaand 3 regels, vooral over jezelf. Ik voel me als een arm student, maar vrij, Godlof! en prettig dat ik uit dat karakterlooze Belzenland weg ben, dat ik nooit gekozen heb, en waar ik toch even tienjaar van mijn bestaan zoekbracht. En als je dan vrijwel zeker bent dat je niet eens zestig zult worden! niet eens vijftig, misschien.
Nu, Vic, het beste. Zoo gauw ik kan, kom ik naar Amsterdam, en natuurlijk bij je. Geloof me, ook van hier, steeds hartelijk je
Ed.