E. du Perron
aan
G. ter Braak
Brussel, 10 april 1931
Brussel, Vrijdag.
Beste Truida,
Veel dank voor het snelle antwoord. Menno had mij niet veel meer geschreven dan 3 of 4 regels: telegram - toestand ernstig - naar Berlijn. Et voilà. Ik sluit hierin een velletje voor hem; jij weet toch van alles af en bent volledig in het comité opgenomen. Ik vind de zaak voor dat meisje heel erg zielig (daar gaat nog altijd niets van af) maar dit doet toch de deur dicht. Men speelt niet met zulke vuile kaarten.
Nu de andere punten (daar antwoord je dan maar op als je weer in schrijfstemming bent - en als die schrijfstemming met mij in verband kan worden gebracht.)
Bouws denkt niet alleen van vrouwen dat hij ze ‘door heeft’ maar van bijna alle menschelijke verhoudingen. Zijn positivisme inzake Slauerhoff-Darja heeft mij ook dikwijls geamuseerd. Toen Sl. uit Buenos-Ayres terugkwam, dus begin Febr. gaf hij hem en D. een maximum van 6 maanden, S. was te lastig; te weinig homme du monde voor D., etc. We zullen zien of hij begin Augustus gelijk krijgt. Ik geloof in die dingen absoluut niet aan logica, veel meer aan intuïtie.
Geloof jij van jouw kant nu maar niet dat ‘wij’ (hm hm, de mannen!) zooiets gauwer verwerken dan ‘jullie’ (haha, de vrouwen!) Het is absoluut een kwestie van bizondere karakters, ieder spelletje van twee brengt nieuwe regels en reacties. Er zijn vasthoudende en sentimenteele mannen, zooals er luchthartige en snelvergetende vrouwen zijn. Weet jij zelfs wel in hoeverre de wanhoop van Gerda uit ‘liefde’ voortkomt? Het feit dat het frau Doctorschap ermee gemoeid is, geldt minstens voor 50, maar misschien voor 80, en op het oogenblik mogelijk voor 95%. En de ‘publieke opinie’ dan! Het is een griezelig geval. Als het werkelijk liefde was, had ze vergift ingenomen, en zonder medewerking van mama.
Gerda-Simone lijkt me onjuist, 1o. na de photo's die ik van G. zag, 2o. gegeven het Duitsche element, dat bij S. totaal ontbreekt, 3o. uit wat Menno mij van G. heeft verteld. Het eenige wat lijkt is wschl. het milieu, en dan nog is er dit verschil dat G. uit een verarmde burgerfamilie komt en S. een absolute mijnwerkersdochter is. En de vroolijke levens... -lust, had ik haast geschreven, maar ik geloof dat het moet zijn -flair, -handigheid, die een overwegend deel moet uitmaken van het persoontje Gerda, mist Simone bijna heelemaal. - In hoeverre voor Menno het decoratieve telt, weet ik niet, maar het kan onmogelijk hetzelfde zijn als bij Bouws. - Het is voor mij op zichzelf een curieus verschijnsel, omdat ik, toen ik in Europa kwam, een vrouw in de eerste plaats vergeleek met de prentjes van Hérouard in La Vie Parisienne en omdat nu, in ieder vrouwenportret dat ik zie, de retouche (van de vrouw, niet van het portret) mij hindert, in een instinctieve poging om altijd weer het wezen te vinden. Wanneer precies de omkeer heeft plaats gehad - in die 10 jaar tijd - weet ik absoluut niet. Ik sluit hierin het portret van een vrouw, die voor mij door en door tot het goede soort behoort; het is een jeugdportret van Vera Figner. Zend het mij bij gelegenheid terug, het kan mij van dienst zijn als ik ooit nog eens de vrouwenfiguur op papier breng die ik zou willen geven. Voor deze uitdrukking van oogen en mond krijg je van mij alle Garbo's en Mariene Dietrichs cadeau.* Als je Bouws het portret laat zien, zal hij zeggen dat het ‘te mannelijk’ is. Dat is ook waar, oppervlakkig beschouwd, maar na eenig door-kijken verdwijnt dat heelemaal en krijgt men een zelfs zeer knappe vrouw. Maar zoover komt hij nooit, omdat voor hem ieder hulpmiddeltje, ieder ezelsbruggetje daartoe ontbreekt, en dat is nu juist het erge. - Bij Menno is dit natuurlijk heel anders.
Ik zal je de mémoires van Vera F. zenden zoodra ik ze voor D.G.W. besproken heb. Ze zijn meestal nogal droog, maar voor wat men er achter voelt toch de moeite waard. (Voor een vrouw meer nog, zou ik zeggen, dan voor een man.) Over een dag of tien heb je ze; je kunt ze dan meteen houden voor de bibliotheek. Een voorbereiding volgt; als Stols wat voortmaakt, krijg je dat volgende maand.
Poor Truida, die niet langer dan een week ‘geweten’ heeft wat ‘houden van’ is! Je moest er je toch eens op toeleggen: zooveel probeersels, zooveel mislukkingen misschien, maar dat is niet erg. Waarom zou ook jij niet - evenals je vriendin Jo Donkersloot - plotseling iemand tegenkomen met wie je meteen de verloving ondernemen zou? de rest komt misschien nà het kaartje. Men moet die magische formules geprobeerd hebben, om zeker te weten dat het niet helpt. Ik spits me er nu al op - het eenigszins weemoedig gevoel dat ik iedere keer weer heb, als ik een meisje dat mij sympathiek is, zich zie verloven met een vent dien ik niet ken; - als ik in dit geval dus een kaartje krijg met bijv.:
VERLOOFD:
GEERTRUIDA TER BRAAK
en
HANS VAN DER MULLEKEN
en wat daarop volgt.
Je gaat dan als ‘man’ direct met een soort jalouzie denken: ‘Hans van der Mulleken - Jezes, wat een naam! - waar heeft ze diè smakker nou opgeduikeld? - wat zou het voor een vent zijn? - een onderwijzer misschien wel - of een officier? - neen, Van der Mulleken, dat is wel een onderwijzer - nou ja, enfin, of een leeraar of zoo...’ (Blijkt later dat de man een dashing vertegenwoordiger is van een levensverzekering.)
Maar ik zou ook een aangenamer indruk kunnen krijgen - als ik bijv. las.
VERLOOFD:
GEERTRUIDA TER BRAAK
en:
JACQUES DE THOUARS.1716
dat klinkt, en stààt, op een kaartje toch direct veel mooier! Kom, Truida, probeer het eens gauw, en zend mij een van de eerste kaartjes, en schrijf me dan, 14 dagen later, hoe je je nu verhoudt tot het ‘houden van’. - Zeg me vooral niet dat je toch eerst gevraagd moet worden; in onzen tijd is het altijd de vrouw die kiest, en zich laat vragen, of zoo noodig, zelf vraagt.
De Ridders en het Hemd gaan bij Stols verschijnen in luxe-editie, met 4 houtsneden van John Buckland Wright, en onder den titel Het Zijden Harnas. Ik had het eerst genoemd Het Bloedige Hemd, maar iedereen gaf kreten van afschuw en beweerde dat niemand - vooral onder de nette menschen, die juist het eerst in aanmerking kwamen, voor St. Nicolaascadeau's en zoo -, een boek met zóó'n titel zou willen koopen. Terwijl Het Zijden Harnas... oh! ma chère! hoe poëtisch! echt iets voor Thula!1717
Ik wacht op de schrijfstemming. Een hand van
je Ed.