E. du Perron
aan
C. van Wessem

Brussel, 3 maart 1931

Brussel, Dinsdag.

Beste Constant,

Ik weet niet meer precies of ik, toen ik dat stuk schreef (jij zat toen in Duitschland), wel wist dat H. en K. geweigerd hadden om die bête redenen van concurrentie, anders had ik het er wschl. wel bij gezet.1590 Ik meen dat je me dat later eerst schreef, en er meteen bij zeide dat je er geen gebruik van wou maken, omdat jijzelf het maar van hooren zeggen had (van Marsman, niet?) Ik heb het daarom ook maar veiliger gevonden, en zelfs delicater tegenover jou, om daarover te zwijgen. Maar in de Cahiers zal ik er bij zetten dat die heeren wèl door jou werden uitgenoodigd* De zaak is trouwens zooveel geschrijf niet waard; de meest kwetsende opmerking van Helman betrof dat ‘samenstellerschap’, daarom releveerde ik dat; jijzelf hebt op de rest nu duidelijk geantwoord; en zij doen er het zwijgen toe, geloof ik.

Ja, romans kùnnen ‘verhalen’ bevatten en dat was bij het stuk van Roelants1591 zeker bijna het geval. Maar hij had het er éven voor moeten omwerken en die eene vriend het zwijgen moeten opleggen, wat hij weer net niet heeft gedaan. Overigens vind ik het principe toch verkeerd - gezien ook het resultaat.

Neen, over Marceline kan ik bepaald niet schrijven. Ik zou het al te gruwelijk afmaken; maar bovendien, ik voel me niet meer aangetrokken tot deze besprekingen van rotboeken en waarom zou ik dat in de Vr. Bl. doen, waar jij de kroniek van het moderne proza hebt? Jij moet Marceline bespreken, ook voor de volledigheid van je kroniek; houd die nu alsjeblieft bij! Zooals ik je reeds zei: als je die voor Stols wilt aanhouden, ben ik vrijwel zeker dat ik hem plaats (tenzij de heele serie onverkoop baar blijkt te zijn). Zend mij je vertaling van Le Coup de Pistolet; ook hiervoor geldt hetzelfde: als die Kaleidoscoopboekjes - inderdaad afgrijselijk van omslag! - een béétje gaan, plaats ik je vertaling zeker en wel als no. 5 in de serie,1592 no. 4. zijnde mijn vertaling van Le Pauvre Chemisier van Larbaud (Barnabooth). Ik zal dan ook zien voor onze 2 boekjes betere omslagen te krijgen, liefst van Van Uytvanck.1593 - Maar is de Coup de P. niet te kort? Je moet minstens 2 vel hebben voor zoo'n boekje. Bedenk verder dat de titel in het Holl. moet zijn: Het Schot (dit werd mij door een Russische verteld; d.w.z. het Russisch heeft evenals het Holl. een woord voor ‘schot’ alleen; terwijl de Franschen er natuurlijk niet Le Coup van konden maken).

Je bent een vage grappenmaker wat betreft je verwijt over het on-Stendhaliaansche van mijn vertaling. Ik schrijf veel liever en veel gemakkelijker ‘Stendhaliaansch’ dan in die namaak-Middeleeuwsche phrasen, maar ik heb nu juist zoo mijn best gedaan om een vertaling te geven en niet een be-of om-werking. Mijn ‘volslagen idioot’ was juist een ± Stendhaliaansche vrijheid!!! Dus als je nou nog méér moppert, zend me de boel dan terug en ik zweer je dat ik tot jouw en mijn genoegen je een ding op je dak stuur in de zuiverste chronique-italienne-toon!

O ja, de Holl. schrijfwijze van Pouchkine is Poesjkin of Poesjkien. En inderdaad het Voorspel van den Jongenheer Smit1594 is mager, dunnetjes, slapjes, allerminst het vertoonen waard. Maar hij zal nog wel opgroeien, misschien, tot een Màn.

Ik vind De Pen op Papier prachtig! Niet het voorstuk, dat inderdaad al te poëme-en-proserig is, maar het eig. verhaal, waar ik je 3 × De Afspraak voor cadeau geef. Pas op dat wij zelf ook niet vervallen in de dogmatiek van de kroniekstijl; die al te zuiver toegepaste kroniekstijl heeft Van Schendel al parten gespeeld1595 (volgens mij, niet volgens jou) en Marceline vind je zelf ook bekakt, maar er zijn subtieler gevaren dan het procédé van Marceline alleen. De Pen op Papier is verdomd goed geschreven, zooals Poe dat is, - en Poesjkien! Het viel mij op toen ik het niet lang geleden herlas, en zelfs dat voorstuk is goed te krijgen, als men maar eenige punt-komma's door punten vervangen mag: het rhythme is in orde, o kenner, die zoo juìst constateerde dat de vonk bij Kuyle niet oversprong!1596

Ik maakte in Rotterdam met Marsman kennis, streed met hem over poëzie (Ter Braak als 3e man), ging nog even naar Utrecht, streed nogmaals over poëzie (Engelman als 3e), keerde daarna via Gouda, en zonder Amsterdam aan te doen, naar Den Haag en Rotterdam terug, met het gevoel dat hij werkelijk oneindig aardiger is als mensch dan als dictator op papier. Onze strijd is intusschen voluit in De Nieuwe Eeuw verschenen; zag je het? Het nr. van l.l. Donderdag, 26 Febr. geloof ik.

Marsman vertelde mij ook dat hij je Lessen in Charleston eigenlik verdomd aardig vond; ik stel er mij veel van voor. Alleen heb ik werkelijk al een serieus bezwaar tegen den titel: waarom nu weer dat ‘modernisme’ (onderscheiden van ‘moderniteit’) van die rotdans erbij gehaald! Constant van Wessem: Lessen in Charleston - hoera! men ziet jou al bezig lessen te geven in die negercontorsies aan een paar mondaine, of dienstbare, jongedames! Waarom niet juist gewoon een titel van ik-heb-er-geen-erg-in, al zat het boek boordevol charleston; al zal het nu wschl. het omgekeerde zijn? Het allergekste is dat Stols mij gisteren vroeg waarom je hèm nu niet je roman gegeven had - waarop ik hem gevraagd heb hoe jij in Godsnaam moest weten dat hij daarop zat te wachten - na jullie correspondentie van 2 jaar geleden. Maar je zult zien, ook hier: ‘alle menschen werden brüder’ en datjij over een tijdje misschien nog de meest fervente der Stolsianen (!) zal zijn.

In ieder geval: zend me je Poesjkien-vertaling en vertel me in vertrouwen hoe je over je kroniek van het nieuwe proza hebt beschikt. Ik zal er Stols nog niet over spreken, als dat je verlangen is - en direct, als dat ook je verlangen is.

Kan je je titel niet meer veranderen? (mèt het omslag), en bijv. als ondertitel, tusschen haakjes, behouden: Lessen in Charleston? Bijv. een naam erboven; van een vrouw, of van een stad.1597 Dat zou alles al veranderen en de reclame is dan toch niet voor niets geweest; hoogstens zou je den naam kunnen hebben van een zeer consciëntieus auteur (veranderingen op het laatste oogenblik). - Kom, vandaag tot zoover. De hand van je

E.

1590DP doelt weer op zijn artikel ‘Het nationaal gevoel en de kunst’. Hierin had hij over het niet medewerken van Helman en Kuyle aan de ‘Bijleveldbundel’ geschreven: ‘Een ieder die enigszins op de hoogte is, zal hier overigens het gemis hebben gevoeld van twee der beste jongere prozaschrijvers: Kuyle en Helman.’ Bij de publicatie van dit artikel in Tegenonderzoek voegde DP hieraan toe: ‘...ofschoon zij door Van Wessem werden uitgenodigd’ (p. 100).
*Ik beschouwde dat nù als vanzelfsprekend, maar je hebt gelijk: het staat er niet.
1591Van hem werd in Twintig Noord- en Zuid-Nederlandsche verhalen het verhaal ‘Een vrouw en een passerdoos’ opgenomen, dat, zoals aan het slot wordt vermeld, een fragment was uit de roman ‘t Hangt alles aan een haar. Er is evenwel van Roelants nooit een roman onder deze titel verschenen.
1592Als nr. 5 van Stols' Kaleidoscoop-reeks verscheen in 1932 Alexander Poesjkin, Het pistoolschot, vertaald door Van Wessem. Ook DP moet met dit verhaal bezig zijn geweest.
1593Het uniforme omslag voor de serie ‘Kaleidoscoop’ was ontworpen door John Buckland Wright. De vertaling van Le pauvre chemisier verscheen met op het omslag een lijncliché naar een tekening van W.J. Rozendaal; Het pistoolschot kreeg het uniforme omslag. Valentijn E. van Uytvanck maakte geen omslagen voor ‘Kaleidoscoop’.
1594In 1931 debuteerde Gabriël Smit met Voorspel, gedichten.
1595Vgl. brief 633.
1596Vgl. 633n3.
1597In 1937 verscheen de herdruk onder de titel Celly, lessen in charleston.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie