E. du Perron
aan
C. van Wessem
Brussel, 3 november 1930
Brussel, Maandagmorgen.
Beste Constant,
Hierbij in haast het stuk. Krijg ik het direct terug als het geweigerd wordt? Ik reken daarop.
Ik zend je met dezelfde post De Monnik uit het Westen. Beveel je verder aan: Waldo, de eersteling van Walschap (ik weet niet wie schuld is aan deze indigestie, Claudel misschien wel) en De Vlam der Steden door Ru Le Cavelier en George Ketmann Jr.: het grootsteedsche, onburgerlijke Epos der jongeren1350! - hoû je hart vast. Er gaat trouwens een zware tijd voor je aanbreken als chroniqueur van het moderne proza: een roman van Helman op komst, van Marsman, van Houwink, van Slau, van mij1351 - kòmt het nu, ja of neen?
En kom jij nog eens in Brussel? Breng me bijv. mijn copy terug, als je een aanleiding noodig hebt. - Je stuk over Van Schendel en de 3 jongeren1352 gelezen. Je karakteriseering van Kuyle is onverbeterlijk. V. Sch. sla je m.i. te hoog aan, zijn stijl is lang niet overal zooals in het door jou geciteerde stuk, en er is een belangrijk tekort in dit boek: het is bloedeloos. Ik ben er dus nog vrij ver van af het als ‘het eerste Europeesche boek van onze literatuur’ te beschouwen; ik voel zelfs bepaald veel meer voor Tamalone. Maar never mind, hoe meer verschil van meening, hoe levender de boel wordt. Onze ‘richting’ is roerend dezelfde, en zie eens naar de resultaten!
Lees La Voie Royale van Malraux, maar lees het als een eerste deel (hij noemt het zelfs een ‘proloog’).
Tot nader en met hart. gr. steeds je
EdP.