E. du Perron
aan
A.C. Willink
Brussel, 25 oktober 1930
Brussel, Zaterdag.
Beste Carel,
Wat nieuws is er in Holland? Ik zag vele malen [...]1322 van Uytvanck, die mij bekende dat hij bezwaren had tegen de redactie van Balans,1323 omdat men hèm eerst het art. over schilderkunst had willen laten schrijven; ik heb hem gezegd jij niets liever had gedaan dan het werkje aan hem over te laten, dat je het niet dan op herhaald verzoek op je had genomen, etc. Die Van Uytvanck is trouwens verre van ongeschikt; vooral, hij is niet dom; men kan met hem praten, wat een heel ding is voor een schilder! Hij is nu in België komen wonen, in Brussel zelfs, in de rue Keyenveld, waar ik ook nog gewoond heb met Simone (herinner je je dat?) Af en toe komt hij hier oploopen, in gezelschap van zijn nieuwe vriendin, een nogal aardig kind, moet ik zeggen. Ook jij bent gesignaleerd, wandelende met een schoone vrouw,1324 die V.U. reeds lang van aanzien kende, uit de ‘Américain’. Enfin, alles is dik in orde dus, in dàtte...
Met mij gaat het matigjes. Ik zou iets willen vinden buiten de fraaie letteren - maar wat? Er is in de familie weer een groot gedonder geweest met ‘Herbert’, die zich werkelijk - en gelukkig op tijd - als een volmaakte smeerkanes heeft laten kennen. Zoo is de ‘verloving’ van Ina verbroken en de mijnheer hopelijk van de baan. Hij heeft zich in zijn brieven aan mijn moeder aangesteld als een ontslagen stalknecht (om het zacht te zeggen). Mijn moeder moet vooral nòg wat van die menschen in huis halen! Het heeft een haar gescheeld of je had me in Amsterdam gezien, voor te nemen stappen bij de politie. Nu hebben we 't gelukkig vanop een afstand ook nog kunnen ‘regelen’.
Mijn roman heb ik voorloopig afgemaakt (bitter woord). Geen mogelijkheid om er verder aan te werken. Mijn Cahiers komen bijna gelijktijdig uit bij Stols*, in een serie die hij gaat uitgeven van kri-tische bundels, genaamd Standpunten en Getuigenissen. Daarin komen bundels van Marsman, Ter Braak, Van Vriesland, Greshoff, en misschien Nijhoff. - Ik schreef een lang Gesprek over Slauerhoff, een soort apologie tevens verheerlijking in dialoogvorm, welk stuk de hooge ontevredenheid wekte van Jany. Het was ook te lang voor DGW., zoodat ik er een brochure van zal maken. Er staan heele aardige dingen in voor de heeren Uyldert en Borel.
Balans verschijnt natuurlijk nog lang niet. Die Nypels (uitgever) moet een dwaas zijn optima forma en altijd een half jaar of zoo te laat. - En het werk over schilderkunst van den Jood Citroen?
Wil je mij een boek opzenden dat ik in je boekerij meen te hebben gezien, die Fransche Omwenteling, ik meen van den heer Oosterhout.1325 Ik heb een boek noodig over de Fr. Revolutie, in het Hollandsch geschreven, voor de ‘technische termen’ en ook om de ‘groote lijnen’ wat op te frisschen, omdat ik wschl. over een tijdje begin aan een leven van Saint-Just. Stuur het mij gewoon als drukwerk naar mijn Brusselsch adres (Bould. Brand Whitlock 104).
Veel dank en laat wat van je hooren. Nieuws heb ik eig. niet, het leven gaat hier zacht en de temperatuur wordt ‘onlekker’. - Simone doetje de hartelijke groeten, en ontvang zelf, met je moeder, een hand van steeds je
Eddy