E. du Perron
aan
J. Greshoff
Brussel, 15 oktober 1930
Den Heere Joannes
Greshovius, s.s.t.t.
B.J.
Erg aardig van je, dat je me al die boeken meteen zond. Maar ik moet ook antwoord van je hebben! - nl:
1. | Hèb je drukproef interview ontvangen? |
2. | Kàn je mij 1 ex. Lat. Lente, Mengelstoffen en Saison en Enfer - vooral het laatste - bezorgen? Ik bedoel: voor mijzelf. |
Hierbij reeds 5 boeken terug, die ik niet noodig heb. De Vries1291 over je heb ik herlezen: het is verre van dom, vooral verre van verkeerd, en tòch is het geborneerd, voor mijn gevoel. Wel erg ‘de historicus der Nederl. letteren aan het woord’. - Die Ritter behoort bepaald tot de vele menschen die ik niet, en tot de weinige die ik bizonderlijk-niet kan uitstaan. Het is een hypocriet, geloof ik; hij doet zoo mondain-welingelicht en au fond is het een getrapte lui uit den Achterhoek (Utrecht).
Ik ga jou nu lezen. Het is verdomd moeilijk voor mij om over jou een tant soit peu objectief (kritisch) stuk te schrijven: vijf × zoo moeilijk als over Slau. Je bent me ‘te na’, dat is 't mangel.
Slot: Geef mij eens de 2 bundels gedichten van Keuls1292 en ook: Pierrot aan de Lantaarn, please. Dank.
E.