E. du Perron
aan
H. Mayer
Brussel, 15 augustus 1930
Brussel, Donderdag,
of liever Vrijdag.
Beste Henri,
Ik maak van mijn slapeloosheid gebruik om je punt voor punt op je hartelijken en gezelligen brief te antwoorden, dien ik vanmorgen ontving. Het is half 4 's morgens en de slaap schijnt voor vannacht heelemààl weg te blijven - dus...
‘Definitief’ is deze inrichting inderdaad alleen in zoover aardsche dingen dat kunnen zijn. Dat is een troost. Het gevoel heb ik anders wel. Nu de strijd een beetje voorbij is en het eigen milieu bestaat, comfort inbegrepen, heb ik het soort ontevredenheid dat mij bekruipt zoodra ik mij door mijn eigen ‘welbehagen’ voel omgekocht, gesust, gekoesterd en wat dies meer zij. Alles lijkt nu zoo mooi ingericht, dat het geheel iets krijgt van een mausoleum. Enfin... Als ik nu maar tot werken kwam, kikkerde ik weer wat op. Soms denk ik dat het komt. En wat zal ik anders doen dan, met zooveel gratie als mij mogelijk is, afwachten? ‘En alle deze dingen zullen u......1202
Ik heb mij opgelegd een stuk te schrijven over het Carnaval van Ter Braak, en over Slauerhoff als figuur, ‘tot op heden’ dus, en ‘door de tijden heen’.1203 Maar ik wou dat er wat loskwam voor den roman dien ik mij nog steeds voorgenomen heb ééns te leveren, en waarvan altijd nog maar het 1e deel klaar ligt; ik hoor: bij Coenen.*
Dat gedicht Voor S. schreef ik dezen winter, gedurende die mislukte reis, in Lugano. Het is zoo'n gedicht dat je ‘bij de gratie Gods’ krijgt, dat je zonder inspanning schrijft, met nauwelijks één doorhaling. Het is gek, maar bij mij zijn dat doorgaans de beste. De Harde Dood werd ook zoo geschreven; zoo van binnenuit gedicteerd. ‘Inspiratie’, zeggen sommige menschen. Ik geloof daar-aan, maar vanuit onze eigen (onderbewusten) mensch, sedert lang rijp voor zoo'n manifestatie, en die dan de harmonie bereikt met onze bewuste - geëxalteerde - faculteiten. Anders niet. Van dicteerende geesten moet ik weinig hebben. Ik zou die hulp afwijzen, als het aan mij lag.
Je beschrijving van Z. Duitschland doet mij watertanden. Misschien trek ik daar ook nog eens heen, als er betere tijden aanbreken. Vooreerst kom ik wel niet van hier, dat voel ik; en met deze nieuwe manier van leven heb ik ook veel minder zakgeld en moet ik absoluut zuiniger zien te leven. Vandaar ook dat ik mij vooreerst ook wel in mijn boekenliefhebberij zal moeten beperken en de zusjes1204 maar de zusjes laat. Bezorg mij dan maar die kleine uitgave van de Poems; als die er tenminste goedkoop bij is! Ik ben benieuwd te zien hoe groot mijn rekening is en zal trachten die begin volgende maand de wereld uit te helpen.
Ja, ik zal van Heine dat Buch Legrand eens probeeren. Maar de schuld ligt niet aan hem, maar aan mij! ik ken nu eenmaal geen Duitsch! Jan sputtert altijd erg tegen Heine (weet je dat?), ik niet; ik heb het gevoel dat ik erge goede vrienden met hem zou worden, als zijn taal mij maar wat beter làg. Tusschen haakjes, wat is ‘trouwen’ in het Duitsch: verheuraten? (met een u, of met een i?) Antwoord hierop.
Met die Shakespeares is het een ellende. Die uitgave van Dent (de groote Temple)1205 heb ik nog, maar die bevalt mij tenslotte niet. De bladspiegel is onrustig, de druk eigenlijk niet prettig, er is te veel rood op iedere bladzij, enz.... Die Oxford-editie is prettig gedrukt, maar slecht, niet egaal, en het papier is beroerd. Jammer dat daar nu niet een betere uitgave van bestaat zonder dat je in die ‘Dünndrück’ vervalt. Doe je best iets goeds voor me te vinden.
Slauerhoff zit niet voor zóó lang in Spanje: begin of half September is hij wschl. weer in Holland terug. Waar hij zich vestigen gaat is voorloopig onbekend, maar eerder in Den Haag dan in Arnhem; of misschien weer varen. Hij probeert nu een beetje geld te verdienen met stukjes schrijven voor de bladen, maar hij is daar eig. ook al de persoon niet voor. Een ‘lastig zeeschip’, maar met een ster aan den horizon, en soms (zooals nu) zelfs in den mast.
Kom, ik laat het hierbij. Weet je dat ‘Pom’, tot nader order, de copy van Slau's drama van Coen heeft weggemaakt, waar ik in mijn ellende ook nog zoo bloedig aan gepeuterd heb? En het fraaie is dat Slau er een opvoering, en de daaraan verbonden duiten, bij verliezen kan.* Een fraaie geschiedenis in alle opzichten; ik zou mij vooral fraai voelen als ik Pom was! En die is ook zoek, zegt men, met zijn vrouw ergens in Frankrijk. Ik hoop voor hem dat hij haar niet tè veel helpt met het prul dat nu al 3 maanden lang in De Gids geholpen is1206: bij zulk geschrijf van cosmopolieterig-doende houten-Klara's-met-ideeën-over-saphisme-en-pederastie voel ik mij een bewonderaar worden van het genre Boudier-Bakker. God-god, wat een rotrommel! wat een vooze flauwe kul, opgelapt met wauwel-Engelsch en defectueus Fransch. Dat iemand Coen wegmaakt is zonde, maar dat iemand Coen wegmaakt na zóóiets onder gejubel te hebben ingehaald is een doodzonde. Och wat: ‘doodzonde’! Is een pleefiguur.
Nu laat ik het heusch hierbij. Mocht jij Pom's adres weten, schrijf het dan even aan E. Bouws, Zeekant 110, Scheveningen, die met de nasporingen van Coen en Pom is belast.
Tot nader en een ferme hand van je
E.
Ik woon niet vlak bij Jan van Nijlen, maar op tien pas van Jan Greshoff! - Als je eind van de maand komt vind je me zeker hier. Waar zou ik anders zijn?