E. du Perron
aan
A. Roland Holst

Gistoux, 26 mei 1930

Gistoux, Maandag.

Beste Jany,

Hierbij - om te beginnen - een paar portretjes van Keats (anders vergeet ik ze). Misschien heb je er wat aan.

Verder veel dank voor de bestelling van dat stuk over Slau.1147 Ik zal het graag schrijven, maar moet er eenigen tijd voor hebben, zooals ik hem ook schreef, moet het tenminste goed zijn, en niet alleen ‘warm en levend’. Ik wacht graag tot Saturnus uit is; dat staat te ver-schijnen; en wou dan àlles overlezen, alsof het geheel het werk van een mij onbekend dichter gold. Maar ik wou dan ook nog eenige regels wijden aan zijn proza; dat gaat in één moeite door. Dus een stuk over de heele figuur van Slauerhoff tot op den huidigen dag.

Een vraag: hoe lang mag het worden?

Ik heb een prachtig epigraaf gevonden in Byron om erboven te zetten,1148 n.l. dit:

 
Here's a sigh for those who love me,
 
And a smile for those who hate;
 
And, whatever sky's above me,
 
Here's a heart for every fate.

Schreef ik je al dat ik zoo verwoed in Byron heb zitten studeeren? Ik heb het beschouwd als een soort vóórstudie voor Shelley en Keats, maar ik heb er toch ook op zichzelf veel aan gehad. Byron was toch een zéér boeiende figuur; het is jammer dat men zijn wezen in zijn verzen zoo weinig zuiver terugvindt; maar ik heb toch voor Sander een bloemlezing samengesteld van 44 (kortere) gedichten, waarvan vele ‘lief’ en sommige heel mooi. Maar wat een bom rhetorica is er bij!*

Heb je de Sonnets van Keats van Sander al gezien?

Wat doe je daar nu eigenlijk? Zie je mevr. Fröbe nog vaak, of weinig? Schrijf je aan niets meer dan aan die vert. van Countess K.1149; en is dat pour s'entretenir la main? Ik voer nog steeds geen bàl uit: maar Jan en J.v.N. komen spoedig hier logeeren, en dan Slau met Geliefde; en verder heb ik kennis gemaakt met die Hollanders van de boerderij schuin tegenover, die zeer geschikte menschen bleken te zijn; aardig, niet dom, vrij ontwikkeld zelfs, zoodat ik nu in de plaats zelf een soort noodhaven, en in ieder geval de beroemde ‘aanspraak’, heb. Hij is een boom van een vent: 1 M.97, met een prettig jongensgezicht; leerling geweest van de Rijkslandbouwschool en veel in het buitenland gewoond, o.a. 8 jaar in Archangel. Zij is nogal knap, ziet eruit als een Weensch plaatje en lispelt met een lieve stem. Hij is 38, zij 32, en zij is niet véél kleiner dan hij; een officiersdochter, in Indië geboren. Zij komen vanmiddag o.a. hier theedrinken. Je ziet...

Overigens niet veel nieuws. Ik heb weer een beetje een vervelend geval gehad, n.l. ik ben op het postkantoortje hier in botsing geraakt met dien rotvent Strubbe van de Sapinière, en omdat hij arrogant werd, heb ik hem klappen gegeven, d.w.z. één klap midden op zijn bakkes, en toen hij terug wou slaan, met groote snelheid 2 of 3 hardere stooten een beetje opzij van hetzelve. Ikzelf heb niet één klap opgeloopen, maar dat is juist het erge, want nu ben ik ook de bully van de twee, vooral omdat zijn bril ook nog in den strijd is bezweken. De oude postchef, Flémal, kwam met trillende beenen uit zijn hokje tevoorschijn, om met trillende stem (en uitgestoken vinger) te zeggen: ‘Monsieur du Perron - sortez!’ Strubbe schreeuwde moord en brand, maar hield zich overigens, physiek, voor gewaarschuwd, en ik ben toen - omdat het me te druk werd op het postkantoor - met opgelucht gemoed heengegaan. Gisteren had ik de gendarmes hier, die overigens zeer beleefd waren, en vandaag of morgen moet ik weer voor een rechter compareeren. Ik dacht verder dat ik nu wel erg gehaat zou zijn in het dorp, maar heelemaal niet: iedereen groet me nu erg vriendelijk; tot op de school waren die klappen the topic of the day, en iedereen schijnt er blij over te zijn, omdat ‘M. Eddy ne dit jamais un mot à personne’, terwijl die Strubbe - wat ik niet wist - overal als een arrogante schreeuwer bekend staat. Voor den rechter intusschen wordt het een andere zaak en heb ik de hééle schuld; zoodat het mij wel eenige franken zal kosten; vooral daar Strubbe zich over pijn aan zijn oogen beklaagt. Ik ben 's avonds nog mijn excuses gaan maken bij den ouden Flémal, die dààr weer zeer ontdaan over was. Gedurende 32 jaar, zei hij, dat hij nu postdirecteur was te Gistoux, had men nog nooit aan zijn loket gevochten: ‘... mais çà-à-à....., je ne l'ai vu jamais’. Die ouweloel is bovendien nu de getuige (oog-en oor-getuige).

Ach, ach, als je uit je graf komt en een beetje fantazie in het leven op het land wil brengen, mag het ook alweer niet! Comment faire pour bien faire?

Malraux gaat wschl. 10 Juni naar Afghanistan en Pia is tot 2400 ffrs. boete veroordeeld, maar tracht er, geheel of gedeeltelijk, van af te komen. Een reis naar Afghanistan zou mij, als ik vrij was, bizonder aantrekken, maar zoolang mijn moeder leeft, hoef ik er eig. niet meer aan te denken. Zij ziet er eig. toch nog heel slecht uit: zij is erg mager geworden en heeft bleeke lippen en zoo; trouwens, zij kan zich niet zoo in acht noemen als het wel zou moeten, omdat zij voortdurend een tekort heeft aan personeel. Als er een keukenmeisje komt, wordt een van de andere booien ziek. De Balineesche prinses doet haar uiterste best en is werkelijk een alleraardigste vrouw, maar die kan ook niet alles doen, en zoo blijft het: klagen geen gebrek. Een kooper doet zich ook niet op en wij zijn huizen en appartementen zoekende in Brussel, maar alles is ook daar op het oogenblik beestig duur.

Dat weet je dus nu alweer. Dank voor je inteekening op de serie, die misschien maar in 15 exx. gedrukt wordt en strict geheim moet blijven. Verscheur alle correspondentie erover, of maak de zinnen die daarover gaan, onleesbaar. Tot nader. De hand van

steeds je Ed.

P.S. - Die historie van Ina en de ex-kapelmeester komt wschl. in orde. Mijn moeder weet intusschen waaraan ze zich, wat mij betreft, te houden heeft. Ik zou tot deze proefneming mij ook nooit laten leenen; het is zóó al mooi genoeg.

P.P.S. - Eveline schrijft me dat ze zoo gelukkig is met haar amant en dat ze ‘proud’ is op mij en me absoluut terug wil zien. Wàt zeg je?......

1147Het ‘Gesprek over Slauerhoff’, door Roland Holst gevraagd voor De gids, maar na weigering door de redaktie, geplaatst in DVB (december 1930).
1148Dat is niet gebeurd.
*Niet in mijn bloemlezing, maar in Byron!
1149The Countess Cathleen van Yeats, in Roland Holsts vertaling onder de titel De gravin Catelene eerst in 1941 bij Stols verschenen.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie