E. du Perron
aan
A.A.M. Stols

Amsterdam, 20 maart 1930

Amsterdam, Donderdag.

Beste Sander,

Je brief geeft me allerlei ideetjes, maar waarvoor er nog langer over schrijven? Eind dezer, 2 April uiterlijk, denk ik in Br. terug te zijn. We kunnen alles dan beter bepraten; en misschien heeft het politie-onderzoek dan uitgemaakt wat twijfelachtig blijft en wat zoowat zeker is - al heb ik, zooals ik Jan enjou schreef, maar heel weinig vertrouwen in die Belgische Sherlock Holmessen. - Als je nog niet aan den Procureur geschreven hebt, doe het dan direct. Het gaat voor jou toch zeker ook niet om die fl. 300. alleen? Die facteur... het kàn zijn, maar ik vrees dat wij hem er buiten kunnen laten. Waarom zou die man dézen brief bij uitstek hebben meegenomen, en dan zoo'n zakkerollers-truc precies op het goede moment! Neen, als de beidejuffrouwen ‘vrij uit gaan’, om met jou te spreken, dan kan men eerder een klant of andere bezoeker verdenken. Maar meestal moet men het vooral niet te ver zoeken. - Ik vind het vreemd dat Germ. W. zich niets herinnert van een brief van mij: zij kent mijn hs. toch heel goed en is anders niet dom of vergeetachtig in die dingen. Je moet er toch heusch achter zien te komen onder welke omstandigheden de post toen op bureau is gekomen: waar jij was, waar G.W. - Het is goed dat je mijn ‘omringende’ correspondentie kunt overleggen: die van 10 of 11 Febr., (die van 13 ontbreekt), die van 15 en van 18 Febr. dus, als ik het wel heb. Ik moet je inderdaad met den aanget. br. en dien naar Londen mee ±4 brieven geschreven hebben, in die week. - Wat pestilent dat we elkaar dien Zondag of Maandag niet nog eens ontmoet hebben (je zou me opbellen), dan had je het geld in je veilige zakken meegenomen!

Ik ben nu nog zéér benieuwd naar het antwoord betreffende dien anderen brief uit Amsterdam - die dus óók verloren is geraakt? Vreemd, vreemd...

Het blijft slordighëid van juffr. de C. - vòòral, wanneer jij misschien wèl in 't kleine kantoortje zat. Dit moet je werkelijk zien uit te maken. Ze had je dan je correspondentie direct moeten geven. Aan den anderen kant moet jij toch ook je personeel kunnen vertrouwen. Ik vind niet dat je opgelicht bent, maar op een vieze manier bestolen. Ik zal zeer blij zijn als de politie wat licht brengt in deze zaak, niet alleen voor jou, maar voor mij ook!

Je ander schrijven zend ik aan Slau door. Jan schrijft me over ‘leekenpraat’ en dat alleen een reiziger helpt: meneer Van Schaik of zoo. Mogelijk, maar leeken kunnen op zichzelf nagaan hoe andere middelen ook wel pakken. Ik verzeker je dat een portret van Guiraldes in gaucho-costuum véél goed kan doen. Ik stel mij voor ook een art. over dit boek te schrijven - met een portret van G. - voor DGW. of De Groene b.v., zeg jij maar wààr.

Misschien zit een zeker succes ook in het zenden van commissieexx. De menschen moeten de boeken zièn. (Die arme meneer du Perron o.a. wiens boeken nooit iemand ziet.) Slau's redeneering is ongeveer zoo (en de mijne ook): ‘Als Van Dishoeck Don Segundo uit-gaf, werd het voor hem een klein succes. Wat V.D. kan, kan Sander ook’.

Ja, zend me maar flink wat correctiewerk. Ik doe het gaarne. - Mag ik ook de platen uitkiezen voor Don Segundo (als je over de teekeningen van dien anderen Guiraldes beschikt986)?

Tot nader, d.w.z. over een kleine 14 dagen als alles goed gaat en dan met ‘levende stem’. Hart, groeten ook aan Greet, van steeds je

E.

Voor de Vr. Bladen géén recensie-ex. meer van N.V.! Die kerels kunnen doodvallen; ik gaf Chasalle een ex. dat moet dan maar genoeg zijn. Ik nam het meer als voorbeeld, misschien dat ze elders ook klagen. Of klagen ze altijd? Men moet dat weten, in dit ‘eerlijke’ land. - Bref, ik heb weer een onaangenaamheidje beleefd met de Vr. Bladen (vraag hierover aan Jan).

Iets anders is: kan je niet, zoovéél je kan, commissie-exx. sturen van mijn drie gele boeken987? De menschen koopen bijna nooit een boek op bestelling en met mijn ‘steigende beroemdheid’ kan je nu misschien juist een paar exx. kwijt. Je kunt dan ook overal de 3 tegelijk zenden. De Groene heeft aan Willink mijn geteekend portret besteld, voor een artikel dat ik-weet-niet-wie schrijven zal. Zooiets helpt ook, quoi qu'en dise jan, ce pessimiste. - Nu ja, laat ons even wel zijn: we hebben àlle reden om pessimist te zijn, in dit land der Onverschilligheid. Maar zooals ik je in mijn vorigen brief schreef: ‘Daarom hoeven we die onverschilligheid toch ook niet in de hand te werken’. Spiegel je aan Van Dishoeck; jij heet in den boekhandel, een uitgever voor bibliophielen, prachtig maar heel duur (ik sprak over jou met versch. boekhandelaren). En het is niet waar! op enkele uitgaven na, als die van Boutens, schelen jouw prijzen maar héél weinig met die van de anderen. Ariël, Zeeman's Thuisvaart hadden prachtig moeten gaan. Maar men zièt ze nergens, en dat is, volgens mijn leekenoordeel, eigenlijk wel de voornaamste reden. De menschen moeten zoo'n boekje opnemen en in hun pooten ronddraaien, gedurende welke verrichting de boekhandelaar dan gelegenheid heeft een slijmerig praatje af te draaien (als b.v. bij de romans van Sigrid Undset: ‘Ja, die dame wordt tegenwoordig véél gelezen. Die boeken zijn wèrkelijk heel mooi, het zijn boeken waar men wat aan hééft, die zijn ook dààrom zoo mooi omdat die dame speciaal een studie van de Middeleeuwen ervoor heeft gemaakt’) - (of bij Den Doolaard: ‘En dan heeft u hiér nog iets, ziet u, dat is meer modèrn, dat is voor wie nu eens iets willen dat niet in het gewòne valt. Het is heel goed, trouwens; deze jongeman schijnt wel een van de bèsten te zijn van onze zoogenaamde “jongeren”.’) Enz. Je kunt je voorstellen wat zoo'n praatje wordt bij Guiraldes, vooral als er een portret bij is!

P.P.S.988 (Dernière pensée du matin.)

Beste Sander,

Als wij Gistoux verlaten hebben en in Brussel zijn gaan wonen (waar het toch wel op uit zal draaien), willen we dan afspreken dat ik - zij het ongeregeld - op een bepaald plekje op je kantoor kom werken? Dit haalt mij op een quasi-officieele manier uit mijn ‘huishouding’ en jou kan ik wschl. ook nog wel op de een of andere wijze van nut zijn, al ware het slechts als corrector. Ik zou dan van je willen hebben, een hoekje waar ik mijn eigen schrijftafel kan laten zetten, met een draaistoeltje of zoo. Kan je alvast naar dat hoekje uitkijken?

Je E.

986In Stols' uitgave van Ricardo Güiraldes' roman Don Segundo Sombra (1926) werden tekeningen opgenomen van Alberto Güiraldes.
987Nutteloos verzet, Bij gebrek aan ernst en Poging tot afstand.
988Dubbel onderstreept.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie