E. du Perron
aan
H. Mayer

Amsterdam, 13 februari 1930

Amsterdam, Donderdag.

Beste Henri,

Ik heb mij vanmorgen eerst lam geschrokken van die ontzèttend lange nota - dat iemand zijn zonden zóó volledig gerecapituleerd krijgt, als-i denkt dat hem voor een groot deel ervan reeds absolutie werd verstrekt! - maar vooral van die eindcijfers die onverbiddelijk fl.532, zooveel bleven. - Toen echter, raapte ik al mijn rekenkunst bij elkaar, en vergeleek met een vorige rekening, en begreep dat ik nog maar fl.104,30 schuldig was - wat mij weer te weinig leek! edoch, ik keek scherp toe en begreep ten slotte dat alleen de geleverde boeken van het afgeloopen jaar erop stonden vermeld.........

Daar komt dus nog griezelig wat bij!

Ik zou je nu willen verzoeken mij nog een nota te doen toekomen voor het tot dusver geleverde - of wil je liever wachten tot eind Februari?

Drost en Geel890 trekken mij nu, eerlijk gezegd, niet meer aan. Ik moet wat bekomen! Montès891 moet ook maar wegblijven. Rest dus 3 of 4 dingen (zie na op het lijstje).

Of - komaan! zend me Drost nog maar, voor fl.3.25. Overtuig je echter dat het een tant soit peu frisch exemplaar is. Ik krijg dus nog van je: Drost en Shelley. - Geel kan ik ergens anders nog wel eens vinden in de W.B. uitgaaf. Veel dank.

Later meer! Hartelijke groeten van je

Eddy.

890Waarschijnlijk gaat het om Aernout Drost, De pestilentie te Katwijk, ed. C.G.N. de Vooys (1906) en Jacob Geel, Onderzoek en phantasie.- Gesprek op den Drachenfels. - Het proza, ed. C.G.N. de Vooys (1911).
891Niet achterhaald.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie