E. du Perron
aan
J. Muls

Brussel, 16 februari 1929

Brussel, 16.2.29.

Zeer geachte heer,

Tussen mijn papieren van twee jaar terug vind ik de fragmenten van een lang gedicht dat ik toen schrijven wilde en dat ik (wschl. voor goed) heb verlaten. Drie van deze fragmenten, bijeen-geschikt, lijken mij nog wel te publiceren; ik zend ze u hierbij, mogelik is u van hetzelfde gevoelen. Ieder stukje moest trouwens een afzonderlik liedje vormen: alleen moesten er tien of twaalf stukjes in, volgens de oude konceptie, en niet drie. Enfin, gaat het zo niet, dan stuurt u ze mij wel terug.525

Voor een blad als het uwe kan ik zeker de leestekens wel supprimeren. Zij gaan slecht samen, vind ik, met het karakter van lied.

Geloof mij, geachte heer, met beleefde groeten, gaarne uw dienstwillige

E duPerron

Origineel: Antwerpen, Letterenhuis

525Behalve ‘Alle de rozen’ plaatste M in Vlaamsche arbeid 24 (1929) 2, p. 70-71, van DP ‘Drie liedjes voor licht en donker’, getiteld ‘Aubade’, ‘Romance’ en ‘Nocturne’. Deze drie gedichten zijn door DP in gewijzigde vorm als tussenzangen opgenomen in het grote gedicht ‘Hubertus bij zon en schaduw’ (Vw 1, p. 78, 80 en 84).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie