E. du Perron
aan
A.C. Willink

Brussel, 22 november 1928

Brussel, 22 November.

Beste Willink,

Ik dacht wel dat dit cahier 3 je maar matig bevallen zou. Maar zie de fabel van je weet wel. De ‘aanhalerigheid’ in mijn bespreking van Jany Holst462 is misschien meer te wijten aan het feit dat hij mijn vriend is dan wel aan de openstelling van De Gids voor MEd.'s pennevruchten. Maar overigens geloof ik dat ik niets te veel heb gezegd; die bespreking was immers gratis en ik had even goed kunnen zwijgen. Ik beschouw Holst en Van Nijlen als de twee beste dichters van hun generatie, hoe vreemd je dat misschien ook voorkomt.* Verder sprak ik niet van een verscherpte Wilde Kim maar van een ‘saamgetrokken, verscherpte Holst’, wat iets anders is en op zichzelf een soort verwijt inhoudt. Ma basta.

De lijst van je werken heeft mij diep getroffen. Wanneer kom je in de een of andere commissie (officieele)? Weet je hoe wij samen in de groote Nederl. catalogus van verschenen boekwerken (of drukwerken) in het afgeloopen jaar vermeld staan, alleen voor die rijmprent463? Look here: ‘Een gedicht als wandversiering. De houtsnede is fijn sarcastisch; het gedicht, dat iedereen behoort te kennen, werd van dezen jongen dichter als eerste in De Gids opgenomen’. Hoe wonderwel ingelicht zijn de makers van zoo'n catalogus en hoe aangenaam streelend is zoo'n: ‘dat iedereen behoort te kennen’. Onze beroemdheid nadert met rasse schreden, o fijn sarcastische man! (Wat hèbbe me malkander gezeid?)

Nutteloos Verzet is in druk. Poging tot Afstand en Bij Gebrek aan Ernst zijn klaar en zien er snoezig uit in mooie gele omslagjes. Zoodra ik over mijn present-exemplaren beschik stuur ik je een ex. van elk op Hollandsch. - Aan den roman wordt krachtig gewerkt; deel I is klaar. Ik nam een 40-tal pagina's over uit Een Voorbereiding dat voor de rest definitief wordt afgeschreven (in de beteekenis van: afgezworen en in het verdomboekje gezet).

Greshoff is zwaar bezig met artikelen over de beeldende kunsten. Hij vond je portret van Miesje464 zoo mooi dat hij graag een artikel aan je zou wijden. Jammer genoeg is hij zoo goed als nooit in Holland. Maar als hij er voor een paar dagen zit wilde hij je graag opzoeken; ik heb hem je adres gegeven, het adres van je atelier, wel te verstaan. Hij vond het idioot dat men tot dusver eigenlijk nog zoo weinig over je geschreven had.

Enfin, wees vagelijk op zijn bezoek voorbereid zonder te zeggen - en zelfs te denken - dat ik je weer ‘lekker heb willen maken’. Ik ben je vriend op mijn - aanhalerige - manier en met Amsterdamsche of andere pootigheden tapisseer ik MEd.'s aars.

Welja, ik geloof graag dat Blijstra eigenlijk een erg goede kerel is. Hij blijft après tout misschien ièts zwakker dan Goethe of Dostojevski, maar enfin... en als hij al zijn ‘branderigheid’ van een paar maanden geleden maar in een stevigen roman brengt heeft niemand reden tot klagen. Miesje.... hm ja, dat is altijd lastiger. Wij gaan in Januari verhuizen naar de Avenue des Azalées vlak bij het park Josaphat, een buurt van Brussel die je niet kent, maar die verdomd sympathiek is. Zoodra we wat definitief zijn geïnstalleerd schrijf ik je om desgewenscht weer wat te komen logeeren.

Aan de trouwerij wordt nog altijd gewerkt.

Met hartelijke groeten, je

EdP.

462Zie Vw 2, p. 94-95.
*En ieder op eigen manier - en de manieren zijn bijna scherp uiteenloopend.
463Bij de vermelding van Het sonnet van burgerdeugd in Het Nederlandsche boek van 1928, uitgegeven door de Ned. Uitgeversbond, luidde het commentaar: ‘Een gedicht als wandversiering. De houtsnede is fijn-sarcastisch; het gedicht werd, als eerste van dezen jongen dichter in “De Gids” opgenomen.’
464Het schilderij Damesportret. Greshoff schreef pas enkele jaren later over ‘A.C. Willink’, in Forum 2 (1933) 2 (febr.), p. 113-122.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie