E. du Perron
aan
G. Burssens

Gistoux, 19 april 1928

Gistoux, Donderdag.

Beste Burssens,

Het schijnt dat D.G.W. uit is,348 maar ik heb nog geen exx. Zend je een nr. zodra ik er hier heb. Neen, het is niet nodig dat ik ook de inleiding349 teken; of we zouden initialen moeten zetten. Teken jij maar alleen; dat lijkt mij minder ‘would-be’.

Ik ben ervoor het gedicht op Singer in de gedichtebundel te plaatsen; daar we immers ook het franse dingetje voor F. Jespers350 daarin opnemen; maar je zou de ‘twijfelachtige’ stukjes bijeen kunnen brengen in een soort appendix (met een korte aantekening).

Wat je me van C.v.O. schrijft vind ik zeer bedroevend. Arme kerel! laten we proberen hem in zover nog ter wille te zijn; het is zoveel niet wat hij vraagt.351

- Zend me zo spoedig mogelik de tekening van F. Jespers en minstens voor 2 blzn. inleiding,: prozagedicht, gedicht, of wat je wilt, voor Avontuur. Dus ± 60 regels druks.

Dank bij voorbaat en steeds gaarne je

EdP.

Wat zegt de Bock van de bundel komplete grotesken? Je schrijft hier niet over.

Origineel: Letterenhuis, Antwerpen

348Met een artikel van DP over Van Ostaijen.
349Voor de uitgave van Van Ostaijens gedichten.
350‘F. Jespers schildert een haven’.
351Constant van Ostaijen leed aan tbc. Wat zijn wensen waren m.b.t. de dichtbundel is niet bekend.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie