E. du Perron
aan
A.C. Willink

Brussel, 17 maart 1928

Brussel, Zaterdag 17.

Beste Willink,

Ingesloten een briefje dat ik van Stols ontvang. De man is sedert eenigen tijd in niet te besten doen (financieel gesproken). Ik ook niet, zoodat ik die fl.40. van nergens bijeen weet te brengen! Schrijf mij nu of je kans ziet die 100 exx.315 à 40 cent te verpatsen? Ikzelf neem er wel 25 voor mijn rekening en stuur je het geld daarvoor direct op. Zie jij nu hoever je komt en als we Stols dan bijv. de rest in baar geld vroegen? Ik antwoord hem niet voor ik weet wat jij wenscht; schrijf me dus spoedig terug en doe het briefje van S. weer in de enveloppe.

Dadag!

Je EdP.

Je kunt natuurlijk op betaling aandringen en dan doet-i het, maar zou dit ‘slim’ zijn met het oog op volgende bestellingen? Stols is werkelijk een goede vent en als de crisis in den Franschen boekhandel voorbij is, doet hij ook wel weer zaken; hij zou je dan licht kunnen vragen voor ‘serieuser’ werk, gegeven de waardeering die hij voor je heeft. Enfin, ik luister.

315Van de rijmprent Sonnet van burgerdeugd.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie