E. du Perron
aan
A.C. Willink
Gistoux, 2 september 1927
Gistoux, Vrijdag 2 Sept.
Beste Willink,
Veel dank voor het ex. Reigen192 Inderdaad, het is zoo kwaad niet en voor het oogenblik ben ik er best mee tevreden. Ik ben net uit Parijs terug en heb nieuwe kamers in Brussel, 250 frs. per maand goedkooper, in de rue Saint-Jean (nr. 21). Je kunt me daarheen schrijven of hier in Gistoux, om het even. De teekeningen kan je maken wanneer je wilt; haast is er niet bij. Het ‘drama’193 is nog steeds niet geschreven; andere dingen houden mij bezig. Tegen 13 of 14 Sept. ga ik naar Holland: Rotterdam, Amsterdam, Haag - als ik een of twee dagen bij je zou kunnen logeeren zou mij dat zeer aangenaam zijn. Ik heb dan tijd om dien heer Dinger zelf te spreken (hij heeft niets meer van zich laten hooren) en een paar puntjes op een paar i's te zetten - al geloof ik niet dat het veel helpen zal. Hoe is het den heer Hangeler194 in Nederland bevallen? Grappig dat deze jongeman, die een zeer aangenamen indruk op mij maakte, er zoo half-romantisch uitziet. Hij had een discipel van Arndt kunnen zijn, zoo met zijn pet een beetje speciaal gedragen op het in den nek wat dikke en lange haar, en zou den Tugendbund volstrekt geen oneer hebben aangedaan. Ja ja, met ziet, om met verstand te spreken, dat het uiterlijk toch maar bedriegelijk kan zijn... Je ingespannen werken voor de tentoonstelling195 (hoe onverwacht dan ook) strekt jou weer tot eer, en wij zien dat reisjes naar heilige plaatsen en blauwe zeeën bevre-digende resultaten kunnen hebben. Om je wat van dézen kant te vertellen, Simone is dan eindelijk in een eigen kamer te Brussel geïnstalleerd en heeft met veel moed en opgeruimdheid het modistenvak ter hand genomen. Ook haar verhuurdster is haar momenteel nog zeer sympathiek, en evenzoo een andere dame die haar veel dictée's toedient in de Fransche taal. In Gistoux schijnt alles wonderdadig kalm, alleen de vrouw van den chauffeur maakt een crisis door van jalousie en snikt nachten lang. Kortom, alles heeft het aangename air van de stilte die, zooals je weet, altijd een nieuwen storm voorafgaat.
Van Paul van Ostaijen heb ik niets meer vernomen. Het zou toch een bedroevend teeken zijn van mijn onwetendheid indien Vlaanderen's meest talentvolle jonge dichter geheel ongemerkt den hemel ware ingegaan. Maar ik geloof het niet, en ik hoop dat hij frisch en dik zijn sanatorium tot reclaam begint te strekken. Schrijf hem, als je lust heb, maar naar Antwerpen (Albertstraat 44); ik zal het van mijn kant ook eerstdaags doen.
Nu, mijn beste, de rest in Holland. Schrijf me toch even of je me hebben kan. Mijn beste groeten aan Miesje, mijn ‘respekten’ aan de familie natuurlijk, en voor jezelf de hand.
Je EdP.
Ik raad je aan te lezen van Dostojevski, De Vreemde Vrouw en de Man onder 't Bed. De vertaling is zenuwschokkend maar het verhaal zal je amuseeren. Het is een Kurt Schwitters van 1848.