E. du Perron
aan
P. van Ostaijen

Brussel, eind mei/begin juni 1925

Geachte Heer van Ostaijen,

Ingesloten een voorlopige redaktie van de bespreking der ‘Nieuwe Geluiden’. Ik hoef u er geen kommentaar bij te leveren. Schrijft u mij s.v.p. rondweg alle opmerkingen, bedenkingen etc. welke bij u mochten opkomen, en stuurt u me dan alles zo spoedig mogelik terug. Ik heb mij gehaast om u juist vóór uw vertrek naar Duitsland inzage te kunnen geven; licht breid ik het stuk hier en daar nog wat uit.69 Ik heb al schrijvende gemeend niet te lang over u te kunnen ‘praten’ anderszins dan als ‘een der door Coster besproken Vlaamse modernen’, - ik kom liever later in een ander artikel uitgebreider op uw werkwijze en betekenis terug. Vergeef mij dit enigszins pedante stijltje: ik zit nog half onder de juist afgeschreven boekbespreking - leugenaar degeen die beweert dat zulke werkjes geen invloed op je hebben. Ik bereid me voor op een bad, en een wandeling, en op nog wat anders.

De foto's bracht ik nog niet omdat de heiligendagen zelfs op de kleinste ‘Kodaks’ hebben ingewerkt. Mochten ze niet afgedrukt zijn voor uw vertrek dan zend ik ze u onmiddellik naar Duitsland. Heeft u de proeven v./d Trust ontvangen70? Ik zag ook de drukker nog niet, om dezelfde vrome reden.

Tot spoedig hoop ik; gaarne uw

DP.

3 rue Belle-Vue, Maandag

69DP heeft zijn bespreking van Dirk Costers bloemlezing naar aanleiding van de in juli 1925 verschenen tweede, vermeerderde druk nog bijgewerkt. Ze werd geplaatst in het zesde Driehoeknummer, van september 1925; zie: Vw 2, p. 12-18.
70Voor de Driehoek-cahiers stond Van O zijn groteske De trust der vaderlandsliefde af, die - na het in mei verschenen verhaal Claudia door Duco Perkens als tweede nummer in juli 1925 zou uitkomen.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie