4325 (3196a). Aan S. Koperberg: Tji joeroeg, 28 mei 1937

E. du Perron

Tjitjoeroeg

Tjitjoeroeg, 28 Mei 19370

Geachte Heer Koperberg,

Voor alle zekerheid heb ik in Soerabaja den heer Versteeg toch nog opgebeld, maar noch op het redactiebureau noch thuis kreeg ik hem te pakken, om de eenvoudige reden dat hij naar Semarang was. Ik ben dus onverrichter zake doorgegaan.

Karangasem en Singaradja heb ik niet meer bezocht. Mijn vrouw had te Dènpasar zoo te lijden van de warmte, dat wij ons de laatste dagen in Badoegoel zijn gaan herstellen. In S. kwamen we dus net even vóór de boot vertrok.

Gelijk hiermee stuur ik u De Smalle Mens; ik merk dat ik van Het Land v. Herkomst geen ex. meer over heb. Als u erop gesteld bent, zal ik u een ex. laten zenden door den uitgever. - Mag ik het nr. van Djåwå met de polemiek van Bosch en Kraemer935 nog even houden?

[p. 401]
Als u een aparte uitgave van het Bali-nr.936 hebt teruggevonden, stuurt u mij dat dan? Het tijdschriftnr. van Djåwå, dat ik nu van u heb, stuur ik u dan in één paket met het polemische nr. terug. Kunt u mij ook een lijst bezorgen waarop ik kan nagaan wat Djåwå tot dusver heeft gepubliceerd? U zou mij daar een groot genoegen mee doen.

U bij voorbaat dankend, met vriendelijke groeten, uw dw.

EduPerron

935F.D.K. Bosch, ‘Bali en de zending’ in Djåwå 13 (1933), p. 1-39 en H. Kraemer, ‘Repliek op “Bali en de zending”’, idem, p. 40-77.
936Djåwå 18 (1938), nr 1-2.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie