4324 (3186a). Aan S. Koperberg: Denpasar (Bali), 17 mei 1937

Geachte Heer Koperberg,930

Dank voor de brieven,931 die ik in Denpasar al dadelijk bij aankomst vond. Den heer Spies heb ik ontmoet. Ik vrees dat ik niet naar Karangasem932 zal kunnen, maar zal nog probeeren in Singaradja Dr. Goris933 te ontmoeten. Wat het Soerab. Hdlsbl. betreft, daar

[p. 400]
ik de aangekondigde copie van uw schrijven aan den heer Versteeg niet vond, veronderstel ik dat u niet geschreven hebt en zal ik daar dus maar geen bezoek afleggen.

Bovendien, we kunnen die zaak,934 dunkt me, gerust uitstellen tot later. Als ik in Djokdja terugkom, kunnen u en ik er misschien nog over beraadslagen. Evenzoo wat mijn medewerking aan Djåwå betreft. Ik wil graag iets voor u schrijven, maar over balineesche literatuur, of zelfs europeesche dito over Bali, voel ik me vooreerst allerminst competent. Ik begin mij eenige opinie te vormen, maar nauwelijks genoeg voor z.g. ‘losse indrukken’; en als ik voor u schrijf doe ik het liever meteen goed.

Met vriendelijke groeten,

EduPerron

Denpasar, 17 Mei '37.

930Samuel Koperberg (1886-1957) vertrok in 1915 naar Nederlands Oost-Indië, waar hij via H. van Kol en D.M.G. Koch aangesteld werd bij het departement van nijverheid en handel (1915-1917). Het jaar daarop was hij in dienst van de gemeente Semarang. Hij was betrokken bij de oprichting van de tijdschriften Koloniale Studiën (1916) en De taak (1917). Hij behoorde tot de gematigde SDAP-groep binnen de Indische Sociaal Democratische Vereeniging. Bij de oprichting van het Java-Instituut in 1919 werd hij secretaris-penningmeester (de eerste en de laatste), evenals later van de museumcommissie van het Java-instituut. Als zodanig had hij de dagelijkse leiding van het museum Sånå Boedåjå (geopend op 6 november 1935) in Djokjakarta, waar hij ook woonde. Koperberg was ook secretaris-penningmeester van het tijdschrift Djåwå, dat sinds 1921 door het Java-instituut werd uitgegeven.
931Koperberg zond DP op 10 mei 1937 uit Djokjakarta schriftelijke aanbevelingen voor enkele personen op Oost-Java en Bali, die DP wilde ontmoeten.
932Vermoedelijk om de vorst van Karangasem te ontmoeten, Anak Agoeng-Agoeng Bagoes Djlantik, een groot kenner van de Balinese cultuur, die een lezing hield op het Bali-congres.
933Dr. R. Goris, taalambtenaar op Bali, adviseur bij het curatorium van de stichting Kirtya Liefrinck van der Tuuk te Singaradja. Koperberg schreef DP in zijn brief van 10 mei: ‘Spreekt U er met Dr. Goris eens over de jongste literaire producties over Bali, misschien kunt U daarover in Djawa eene bespreking leveren na Uw bezoek aan Bali.’
934Het tijdschrift ‘Noesantara’.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie