uit het boek: de muiterij op de zwarte zee-vloot
door andré marti

Wat is de oorzaak van de revolutionaire uitbarstingen op de oorlogsvloten?

De bourgeoisie zoekt de verklaring in een misdadige ophitsing, in kunstmatig gekweekte complotten; de oorzaak ligt integendeel veel meer in een diepe klassebeweging, reeds op geniale wijze door Engels in zijn boek: ‘Anti Düring’ voor uit gezien en ontleed.

De uitvinding van de stoommachine, de daaruit voortkomende ontwikkeling van de industrie en de steeds verder voortgaande aanwending van de electriciteit, hebben sedert het midden van de vorige eeuw, de oude zeilschepen, de twee en drie-dekkers doen verdwijnen. Sedert 't begin van onze eeuw is het oorlogschip niets anders als een reusachtige gemecaniseerde fabriek. Alles werkt daar met stoom, waterdruk, petroleum en electriciteit.

Op een pantserkruiser vindt men tienduizenden meters electrische leiding en kilometer-lange water- en stoomleidingen. Het reusachtig gevaarte van een stoomschip van 25.000 ton of een gevechtstoren met een

[p. 164]

drietal 38 c.M. geschut, wordt door een enkele persoon zonder eenige inspanning in beweging gezet. Zooals Engels met recht opmerkt, zijn ‘niet slechts het vervaardigen van het oorlogsschip, maar ook de bewegingen zelf van dit geweldsinstrument ter zee, tot een tweede moderne industrie geworden’.

Slechts een groote, industrieele natie kan een moderne oorlogsvloot bouwen, herstellen en onderhouden. Maar om zoo'n gecompliceerd materiaal te beheerschen, heeft men specialisten noodig. De matroos, zooals hij in de roman is te vinden, die hoog in de lucht vaardig zijn handwerk verricht, bestaat niet meer. De honderden menschen van de bemanning zijn ingedeeld in mecaniciens, stookers, electriciens, torpedisten, radiotelegrafisten enz.

Samenvattend kan men zeggen, dat, terwijl de landsoldaat, die in 't leger zijn beroep uitoefent, een uitzondering is, de matroos daarentegen, niettegenstaande zijn uniform, arbeider blijft, arbeider, die werk verricht, dat in alle opzichten gelijk of nog moeilijker is, als dat, wat hij vóór zijn intrede in de marine verrichtte. Hij behoudt hierdoor de mentaliteit van den arbeider, d.w.z. de mentaliteit van strijd en weerstand tegen de ondernemersklasse, door eigen kollektieve kracht.

Maar dat is nog niet alles. De matrozen werken onder bijzonder ongunstige voorwaarden. Ze zijn hermetisch in geheel afgesloten ruimten opgesloten; in sommige heerscht een temperatuur van 40 tot 50 graden. In andere, zooals in de munitieruimten, hangt steeds een sterke aetherlucht; in de, van de lucht afgesloten, radiohutten wordt de lucht kunstmatig toegevoerd. Zij werken daar dagelijks 12 uur in 2 ploegen van zes uur. De hygiënische voorwaarden zijn afschuwelijk en de voeding zeer onvoldoende en vaak slecht toebereid. Hier nog: na de lange dagen, die de matroos ononderbroken op zee in de ware gevangenis die deze staalkisten van schepen zijn, doorbrengt, mag hij maar voor enkele uren en onder bepaalde voorwaarden naar land gaan. Hij wordt steeds bewaakt door zijn meerderen en de wachten, die een ware militaire politie vormen.

De jonge arbeider, die in deze positie komt, en plotseling het betrekkelijk vrije leven verliest, dat hij in de groote stad geniet, verdraagt de kwellingen, de chicanes en de algemeene verhoudingen aan boord slechts met ongeduld. Hij buigt zich er niet alleen niet voor, maar vanaf den eersten dag gaat hij er instinktief tegen in.

Hij werkt in gemeenschap: bij het hoornsignaal 's morgens en 's middags gaan honderden menschen aan den arbeid, alsof ze bij het gillen der fabrieksirene door de fabrieksdeur stroomen. Alles draagt er toe bij, bij den matroos de indruk te wekken, dat hij nóg meer geïndustrialiseerd arbeider is, dan vóór zijn komst hier. Daarom is het heel natuurlijk, dat de bemanning, die steeds meer in de industrie-centra aangeworven wordt, zich instinctief, op dezelfde wijze en met dezelfde middelen tegen de chicanes, de overmatige arbeid, of de onvoldoene voeding kant, als de fabrieksarbeider n.l. met de kollectieve strijd, staking enz.

Tegenover de proletarische matrozen staan meerderen met een mentaliteit, diametraal tegenovergesteld aan de hunne.

Tusschen de scheepsbouwindustrie, de zware industrie en de petroleum trusts eenerzijds en de groote heeren der marine bestaan de nauwste verbindingen.

Daarom begrijpt men, waarom tusschen de beide tegenover elkaar

[p. 165]

staande mentaliteiten een niet te overbruggen tegenstelling bestaat. Aan de eene kant, een menschenmassa in onophoudelijken arbeid, slecht gevoed, altijd gechicaneerd; aan de andere zijde de generale staf, die zich niet de geringste moeite geeft, de, voor het oog der uitgehongerde mannen gehouden orgieën te verbergen, en waartegen de arbeiders een doodelijke haat koestert. Ook zonder eenige invloed van buitenaf, leidt het kleinste gebeuren tot heftige botsing. En als er dan bovendien op 't land groote stakingen, groote sociale conflicten zijn, stortten zich de matrozen, zeker van de ondersteuning van het proletariaat, in den revolutionaren strijd met een moed, een vuur, onweerstaanbaar geworden door de geleden ontberingen. Dat is de reden waarom de matrozen der oorlogsvloten altijd tot de eerste en onverschrokkenste strijders der revolutie behooren en zullen behooren.