Jef Last

De sowjet-literatuur der laatste 15 jaar, die ik helaas, uit vertalingen, slechts zeer onvoldoende ken, heeft zeer diepen indruk op mij gemaakt. In haar beste werken. Ik denk hier b.v. aan Gladkof's Cement, Panferow's Gnossenschaft der Habonischtse, Anna Karajewa's Fabrik im Walde, Pantelejef's Schkid en dergelijke, is alle mooischrijverij gelukkig volkomen verdwenen, het leven is er tot kunst en de kunst tot leven geworden. Deze boeken beteekenen voor ons niet slechts litteraire werken, zij zijn een spiegel van het beste was in de Sowjet-Unie leeft, een prikkel tot strijd en daden, een geschiedschrijving der heldhafige opbouw van het Socialisme. Zij zijn, onder het proletariaat van het Westen, de best denkbare propaganda voor het kommunisme.

Persoonlijk heeft de Sowjet-kunst mij geleerd dat men zakelijk, realistisch en toch geestdriftig moet schrijven, dat de strijd voor het socialisme geen romantisch aesthetische versieringen verdraagt maar bloedwarme waarheidsgetrouwe weergave vraagt van de heldenstrijd, die door het proletariaat gevoerd wordt. Zij opende mij het perspektief van een kunst, die innig met het praktische leven verbonden, de enge grenzen van literatoren en intellektueelen kringen ver overschrijdt, om voor de groote massa der werkers een der belangrijkste faktoren van de kultureele revolutie te worden. Veel van de beste kwaliteiten der Sowjet-litteratuur heb ik in de Sowjet-filmkunst teruggevonden.