[p. 74]
De Braafheidsklier
door Karel Roosterman
God zal mij die vent verdommen
die meneer Klungel Dorrebos,
er kan geen Telegraaf uitkommen
of hij rijmt er maar op los:
van de regen en de hitte
van de koude en de wind
van de societeit de Witte
van 't zooveel duizendst kind
van de Vara en de Avro
van den hoogen waterstand
van de weggetrapte Alfonso
van 't lieve Vaderland
van de dappere brandweerlieden
van 't bolschewieksch gevaar
van de Joodsche Invalide
- enfin, alles even naar.
Elken dag een draai aan 't orgel,
elken dag een ander lied;
altijd met gezwollen gorgel
't zij geneucht, 't zij verdriet,
altijd leukjes, altijd gijnig
altijd uit de ronde borst:
breed, diep, scherp, zoet, venijnig -
saamgeperst als in een worst.