Een Boekenbeurs

De Vlaamsche uitgevers hebben een Boekenbeurs te Antwerpen gehouden. Het succes hiervan heeft de stoutste verwachtingen overtroffen. Het aantal bezoekers bedroeg zeker meer dan het dubbele van de raming.

Het initiatief was goed; het plan was goed, de uitwerking was goed. De eer komt het bestuur van de Vereeniging voor het Vlaamsche Boekwezen toe en in het bijzonder den heer Oosterwijk, die met enthousiasme en bewonderenswaardige offervaardigheid zijn tijd en zijn werkkracht aan deze onderneming gegeven heeft.

In de Stedelijke feestzalen hebben de voornaamste uitgevers van Nederlandsche texten, in België of Nederland woonachtig, hun oude en nieuwe fondsartikelen meestal met veel smaak ten toon gesteld. Toch was het geen ‘tentoonstelling’. Het karakter van ‘beurs’ bleef uitnemend bewaard. Het was hier niet te doen om aesthetische beschouwingen, maar om practisch werk ten bate van ons boek. En er is iets bereikt. Er is veel bereikt. Het boek is in contact gebracht met duizenden en nog eens duizenden belangstellenden.

Men heeft mooie typografie gezien, aantrekkelijke banden, men heeft nieuwe namen gehoord. De nieuwsgierigheid is op vele manieren geprikkeld. En de nieuwsgierigheid is het beginsel van alle wijsheid. De nieuwsgierigheid is de grootste deugd. Alleen heel nieuwsgierige menschen brengen het ver. Op ieder gebied, maar zéker op dat der schoone letteren, zij het als schrijver of als lezer.

Het zeer belangrijke werk hier ondernomen, dat zonder twijfel de volgende jaren nog uitvoeriger en beter zal worden opgezet, verdient navolging. Voornamelijk daarom wordt er hier op gewezen. Een aantrekkelijke Boekenbeurs zou ook ten onzent van groot belang kunnen worden.

Waarom niet tegelijk met de Jaarbeurs te Utrecht?

Of waarom niet een week van drie weken? N.l. een week te Amsterdam, een week te 's Gravenhage en een week te Rotterdam?

Dit alles zijn détails door deskundigen te regelen. Hier wordt alleen in beginsel de vraag gesteld: wat is er tegen een Nederlandsche Boekenbeurs, naar Antwerpsch voorbeeld, in de Noordelijke Nederlanden?

Er wordt nooit genoeg, zeker nooit te véél voor het boek gedaan.

P.J. VAN OVEN