Een tweede Infernofragment ontdekt

MUSSOLINI weet zijn ambtenaren toch maar te kiezen. De heer Dellarca te Torba dei Signori, nauweliks aangesteld tot 's Rijks eerste palimpsestenvorser (zie D.G.W. van Sept. 1931), vond op het Vaticaan een twede fragment, en nog wel in het handschrift van Boccaccio, gelijk men weet Dante's oudste biograaf (Origine, vita, studi e costumi di Dante Alighieri). Meerdere vondsten zijn niet uitgesloten.36 Marchese Dellarca schijnt veine te hebben en de Giornale della Selva d'Arancio ziet in deze ontdekking terecht een symbool en belofte der vruchtbare samenwerking van Kerk en Staat.

Dit fragment is duisterder dan het eerste. Maar de Dante-experts der gehele wereld hebben zich al met de borst geworpen37 op de nieuwe problemen, die zich hier voordoen. En de bekendste Italiaanse literatuur-historici hebben nog dit jaar een rijkgecommentarieerde uitgave in twee delen toegezegd (met staatssubsidie).

Eigenaardig is de hevige belangstelling der parapsychologen. Evenals b.v. Goethe schijnt Dante de gave van het Twede Gezicht te hebben bezeten; allerlei toespelingen op toekomstige feiten bevestigen dit. Maar werd niet reeds Virgilius vates Aeneidos genoemd?

Wanneer ik opnieuw de clementie der lezers inroep voor de enigzins stuntelige Nederl. terzinen, dan hoop ik dat men met de neteligheid der stof rekening zal houden. Angstvallig heb ik het origineel trachten te volgen, wellicht niet steeds met resultaat. Langer uitstel der publicatie achtte ik echter tegenover een bevriende cultuurstaat niet hoffelik. Uitvoerige verantwoording volgt in de vakpers.

Ziehier:

 
Een kille griezel voer mij door de leden,
 
Toen ik de monsterspin met manshoofd zag,
 
In 't hels moeras ten halve weggegleden.
 
 
 
Zichzelven hullend in een reuzenrag,
 
Was hij op 's levens carnaval aan 't brallen.
 
Hautain, blasé en cynies was zijn lach.
 
 
 
‘Ontmaskren zal ik alles, zal ik allen:
 
De Schoonheid, Burgers, Dichters en Aestheten.
 
Voor 't borend oog zal Maja's sluier vallen. -
 
 
 
‘Ik ken u wel, illustere Poëten!’
 
Aldus tot ons, met hoge schamperheid.
 
‘De bron van uwe kunst zijt gij vergeten.
 
 
 
Nu hoor mijn diagnose - geen verwijt:
 
Uw Muze is van afkomst niet verheven:
 
De Schoonheid meldt zich met de Puberteit. -
 
 
 
Wáár, Maro, grote Senex! heel uw leven,
 
O onvermoeibaar ennuyeus Poëet,
 
Is uw Conflict, uw Rebellie gebleven?
 
 
 
Uw oeuvre ...: een triomf voor den Aestheet;
 
Ideeën-arm, maar eindloos oorbehager:
 
Geen vlijtig vakman, die met u zich meet. -
 
 
 
Gij, Dante, met uw wang zo hol en mager,
 
Zijt uitgeraasd in dienst van één partij.
 
Waartoe? Ik zie geen hoger hier of lager.
 
 
 
O willekeur! Beatrix? Waarom zij?
 
Ik kèn den God, die u kwam overwinnen:38
 
Het Carnaval heeft geen geheim voor mij.’
 
 
 
En ik: ‘Al vomito!39 En slik dat binnen!
 
O kruising van een grijsaard en een vlerk!
 
Al honing wordt venijn door zùlke spinnen.
 
 
 
O Theoloog der literaire kerk,
 
Uw bloed verloochenen kunt gij toch nimmer:
 
Ge blijft nog zeem'len in het helse perk.
 
 
 
Uw hersenspinsels: grauw, ònmusies immer;
 
Grotesk de beelden van uw dorre brein.
 
Mephisto40 was toch geestiger en slimmer.
 
 
 
Kom voor het forum! Neem dit medicijn:
 
Het Toeval, dat de Dichter mocht ontmoeten,
 
Verheft hij in de sfeer van 't eeuwig Zijn.’ -
[p. 177]
 
En hij, hautain: ‘Al moet 'k hier eeuwig boeten, -
 
Iets absoluuts bleef mij tot troost en hoop.
 
Verheven Paedagoog, ik wil je groeten.’ -
 
 
 
En speelde weer met zijn kaleidoscoop.41

Het is onzeker, in welke hellekring Dante deze ontmoeting wilde plaatsen. De losse regels, op dezelfde palimpsest te voorschijn gebracht, missen juist het beslissende telwoord:

 
Voor u heeft Minos zich ... maal omkringeld
 
Met zijn gigantiese geschubde staart.

(Een van die kleine ergernissen, die de koelbloedigste vorser ... hels zouden maken).

Uit het feit echter, dat de Opperste Gerechtigheid de zondaar in 't bezit liet van dit stuk speelgoed, zou men mogen concluderen, dat deze zich nauweliks geëmancipeerd had van kinderkamer en ongevallige paedagogen.

 

Heerenveen.

S.M. NOACH

36Dr. Willem Doorenbos, de Paedagoog der Tachtigers, schreef reeds in 1869: ‘Niettegenstaande den ijver, waarmede, vooral in den laatsten tijd, alles wat op Dante's leven en werken betrekking heeft, opgespoord en overwogen werd, is het onderzoek daaromtrent echter nog op verre na niet gesloten.’
37‘Als mestkevers op een rattenkadaver’, hoonde een anti-fascisties blad.
38In margine: ‘Ecce deus fortior me, qui veniens dominabitur mihi.’
39Onvertaalbaar. Sommige commentatoren achten dit woord het aangrijpingspunt van het probleem.
40Naar aanleiding van dit vers is onder de Italiaanse folkloristen een geduchte strijd ontbrand over de oorsprong van deze naam. De hypothese dat deze ‘oergermaanse’ demon met de Oostgoten naar Italië zou zijn gekomen, wordt bestreden door hen die zich houden aan de oude etymologie: mè phoos philos (de lichtschuwende).
41Dante blijkt dit toestel, van Oosterse oorsprong, en in 't begin der 19e eeuw in Europa hervonden, dus te hebben gekend. (Denk aan de Arabiese invloeden op de Divina Comedia).