Tsjechische Boekkunst

De uitgever A.A.M. Stols, wiens werk zooveel bijdraagt tot den roem der Nederlandsche drukkunst, heeft een zeer lezenswaardige ‘Inleiding tot de Hedendaagsche Boekkunst in Tsjechoslowakije’ van zijn hand laten verschijnen. Dr. Vladimir Slavik, de Tsjechische gezant te Brussel liet een kort woord vooraf gaan, waarin hij uiteenzet, hoe het boek in Tsjechoslowakije bijgedragen heeft aan het behoud van de taal in tijden, toen het land onderdrukt werd.

Stols neemt in zijn overzicht aan, dat de vrijwording van Tsjechoslowakije in 1918 de herleving van de boekkunst in dat land inluidde, ofschoon zich reeds omstreeks 1890 een vernieuwing manifesteerde. Hij wijst daarbij op de analogie met de ontwikkeling van het schoone boek in Nederland, doch tevens is hem dat aanleiding te wijzen op een achterstand van Nederland, die men hem helaas volmondig moet toegeven. Zijn studie heeft hem aangetoond, dat in Tsjechoslowakije een opgewekt en actief leven in typografische aangelegenheden te bespeuren is.

‘In Nederland’ - aldus slaakt Stols zijn verzuchting - ‘schijnt de vorming van bibliophiele gezelschappen onmogelijk (“Joan Blaeu” kan men geen actieve vereeniging noemen, helaas). En de in Nederland gevestigde “private presses” en goede drukkerijen hangen bijna geheel van het buitenland af voor wat belangrijke opdrachten van artistieken aard betreft: in Nederland zelf heeft men voor het Schoone Boek geen andere dan platonische bewondering. Ook is van een dieper inwerken van het streven der Nederlandsche “private printers” op de uitgevers van het “gewone boek” op den duur geen sprake geweest. Behalve de enkele goede drukkers, die iedereen bij name kent, staan de meeste drukkerijen in Nederland op een lager peil dan in Engeland of in Duitschland.’

Dit moet ten aanzien van alle drukwerk erkend worden. Pas langzamerhand duiken er drukkerijen op met moderne outillage en opvatting. Over het algemeen is het Nederlandsche drukwerk schandalig slordig en ouderwetsch. En bij de het Nederlandsche ras eigen geringe belangstelling voor litteratuur past de weinige liefde en belangstelling voor het typografisch goed verzorgde uiterlijk van het boek.

Stols heeft ervaren, hoe geheel anders dit in Tsjechoslowakije is. Daar staat ook het ‘gewone boek’ op een hoog peil, terwijl tevens de propaganda voor de nationale boekkunst door dat land krachtig ter hand wordt genomen. Hoe zou men zulks hier te lande kunnen verwachten? Van overheidswege toont men niet de minste belangstelling zooals herhaaldelijk bewezen is bij tal van pogingen door particulieren ondernomen.

In zijn zeer lezenswaardig overzicht vindt men alle Tsjechische boekversierders, de ontwerpers der verschillende lettertypen, de op den voorgrond tredende drukkers vermeld, terwijl men aan het eind een documentatie aantreft voor allen, die zich nader willen oriënteeren in de typografie van dat land, waaraan Nederland in vele opzichten een voorbeeld kan nemen.

O.v.B.