Dr. Ch.M. van Deventer †

WEDEROM is een der oude medewerkers van De Nieuwe Gids heengegaan. Te Amsterdam is, 71 jaar oud, overleden dr. Charles M. van Deventer, een merkwaardige geest, een hoogstaand mensch.

Van Deventer werd in 1860 te Dordrecht geboren, studeerde chemie te Amsterdam en promoveerde daar in 1884. Na eerst leeraar in de chemie aan de H.B.S. te Goes te zijn geweest, werd hij assistent van prof. van 't Hoff te Amsterdam en daarna leeraar in de chemie aan het gymnasium Willem III te Batavia.

In 1912 keerde hij naar Nederland terug, vestigde zich te Utrecht en daarna te Amsterdam. Een benoeming tot hoogleeraar aan de T.H. te Delft wees hij van de hand. Daarentegen vroeg en verkreeg hij toelating als privaat-docent in de historie der chemie aan de Universiteit te Utrecht. Van zijn voorliefde voor dezen tak van wetenschap was reeds gebleken in zijn jonge jaren (Schetsen uit de geschiedenis der scheikunde en zijn boekbeoordeelingen in De Nieuwe Gids). In 1924 publiceerde hij zijn gedachten op dit gebied in een standaardwerk, getiteld: Grepen uit de historie der chemie.

Maar van Deventer - en dit is het merkwaardige - was niet alleen een knap scheikundige. maar ook een buitengewoon klassikus. Zijn Platonische studiën in De Nieuwe Gids trokken zeer de aandacht, evenals zijn andere artikelen, waarvan wij de Erotische dialogen van Plato noemen, Alkibiades of over den Eerbied; Glaukon of over de Moeite, Anaxagoras of over de Smart; Het vraagstuk van den Krans, welke men vinden kan in de jaargangen van 1889 tot 1893. Ook vertalingen van de Klassieken zijn van zijn hand verschenen.

En alsof dit alles nog niet genoeg is voor één geest: hij leverde geregeld letterkundige opstellen in een Indisch blad, welke in 1901 en 1904

[p. 193]

gebundeld zijn onder de titels: Hollandsche letterkunde en Hollandsche belletrie.

Maar nu is er nog een kant aan dezen bijzonderen geest. In De Nieuwe Gids van October 1893 vindt men 12 kinderversjes van Chap onder den titel Krabbeltjes.

Chap is de naam, waarmee van Deventer, ook in den familiekring, genoemd werd en nu is het wel heel merkwaardig, dat deze man, die als leeraar geen leven heeft gehad, omdat de leerlingen hem om zijn uiterlijk sarden, toch zooveel van kinderen is blijven houden, dat hij voor hen - al zijn het dan kleineren - zijn Krabbeltjes heeft geschreven.

Deze hooge geest heeft zich kunnen inleven in de gedachtenwereld van kleine kinderen en zoo zijn alleraardigste versjes kunnen schrijven.

Toevallig kwam ons, pas na zijn dood, een boekje in handen, getiteld: Krabbeltjes van Oom Chap, voor zijn zeventigsten verjaardag gedrukt in opdracht van zijn neven en nichten, om bewaard te blijven voor hun kinderen, 1 Juli 1930.

Voorop een teekening van G.W. Dijsselhoff en als voorprent in het boek een illustratie van denzelfden kunstenaar bij het gedicht Stadsgezicht, even kinderlijk gevoeld als het gedichtje zelf.

Behalve de 12 in De Nieuwe Gids gepubliceerde verzen zijn in dit boek nog 22 andere krabbeltjes opgenomen, verschillende uit lateren tijd en sommige blijkbaar in Indië gemaakt of uit Indische herinnering ontstaan.

Eén aardig versje moge hier volgen, omdat de Krabbeltjes van Chap zeker waard zijn verder bekend te worden dan alleen bij zijn neven en nichten.

Kinderpartij
 
Weet je, als Rietje jarig is
 
En zij kleedt zich net en frisch,
 
En zij is niet stout geweest, -
 
Dan viert heel de wereld feest.
 
 
 
Knechts en meiden zingen schel;
 
Maatje zwaait de tafelbel,
 
En papaatjen, ook niet dom,
 
Slaat met lust den turkschen trom.
 
 
 
Neefjes, nichtjes, alle gaar,
 
Dansen zingend door elkaar;
 
Oompjes, ja, en tantes saam,
 
Kijken lachend door het raam.
 
 
 
En de kindren van de straat
 
Komen vragen, hoe 't je gaat;
 
Gaan zich warmen bij den haard,
 
Drinken wijn en eten taart.
 
 
 
Ook de burgemeester komt,
 
Met zijn kat, die altijd bromt,
 
En die zet een hoogen rug,
 
En vangt muizen, net en vlug.
 
 
 
Als de zaken lustig gaan,
 
Kijk, dan kom ik zelf ook aan,
 
Met een mooie groote pop,
 
En een doosje witten drop.

Is dit niet een allerliefst gedicht en uit den kinderlijken geest geschreven?

 

H.v.H.