illustratie

Aart van der Leeuw †

Ofschoon men wist, dat Aart van der Leeuw ongesteld was, is het bericht van zijn dood toch nog onverwacht gekomen, nu kort daarvoor een gunstige wending in het ziekteproces hoop op beterschap had verwekt.

Op 54-jarigen leeftijd is van der Leeuw te Voorburg overleden. In 1876 geboren bezocht hij de school te Delft, studeerde rechten te Amsterdam, waarna hij te Dordecht op kantoor kwam van een levensverzekeringsmaatschappij. Toen hij door een kleine erfenis zich onafhankelijk voelde, zegde hij ijlings het kantoorleven vaarwel en wijdde zich geheel aan de letteren.

Zij voorloopig volstaan met een opsomming van de werken van dezen zeer bijzonderen schrijver, fijnen geest en ingetogen mensch, aan wiens werk hier meer aandacht geschonken dient te worden, dan nu, zoo kort na zijn heengaan mogelijk is.

Van van der Leeuw verscheen o.a.: Liederen en Balladen (1911); Kinderland (1914); Herscheppingen (1916); Sint Veit en andere vertellingen (1919); De mythe van een jeugd (1921); Opvluchten (1922); De gezegenden (1923); De reismakkers (1923); Vluchtige begroetingen (1925); De zwerftochten van Odysseus (1926); Het aardsche paradijs (1927); Ik en mijn speelman (1927). Zijn laatste werken De Opdracht en De kleine Rudolf zagen in 1930 het licht.