De Ziel van een Volk
La Hollande dans le monde
ONDER de buitenlandsche auteurs en essayisten die zich in ons land bevinden voor korteren of langeren tijd, bevinden zich enkelen die ook voor ons land, dus meer rechtstreeks voor het Hollandsche publiek, van belang zijn door hun studie die zij over Holland maakten. Er zijn er bij die in Holland verblijf houden voor een korte studietijd (ik herinner hier aan den voortreffelijken kunsthistoricus Karl Scheffer, den auteur van het belangrijke boek ‘Der Geist der Gotik’ die in zijn ‘Holland’ vrij wat dieper in de Nederlandsche mentaliteit is doorgedrongen dan zijn landgenoot en collega Wilhelm Hausenstein die in zijn arrogant en dilletantische essay ‘Kan-nit-verstan, Herbst reise eines Melancholikers’ blijk geeft vrijwel niets van ons land en volk begrepen te hebben) er zijn er die er telkens weer terugkeeren voor studie-aangelegenheden als Dr. Franz Dülberg. Er zijn er die langen tijd in Holland wonen, zooals Dr. Friedrich M. Huebner en dr. Rudolf Mengelberg. Deze laatste soort bestaat hoofdzakelijk uit twee groepen: diplomaten en journalisten.
De begaafde, talentvolle Fransche auteur Henry Asselin behoort tot beide groepen tegelijkertijd.
Henry Asselin zal in ons land wel het meest bekend blijven door zijn groote werk over Holland, ‘La Hollande dans le monde, l'ame et la vie d'un peuple’, waarvan binnenkort de vierde druk verschijnen zal bij de uitgevers Perrin & Cie, Quai des Grands-Augustins 35. Men doet hem echter groot onrecht aan door dit werk als zijn ‘oeuvre’ te beschouwen. Henry Asselin heeft een geheele serie werken geschreven, romans essais en reisbeschrijvingen: ‘Le Cendrier’ (notes) en zijn boeiende reisboek ‘Paysages d'Asie’ - een reis door Siberië, China en Ceylon, een boek dat bekroond werd door de Académie Française (dezelfde onderscheiding werd later ook toegekend aan zijn werk over Holland).
In China, het oude geheimzinnige China van vóór den oorlog - heeft hij gereisd, langs de oevers van den eindeloos voortgolvenden gelen rivier, eerst in een stoomboot, dan... verder stroomopwaarts, aan boord van zijn eigen Yonk, éénig Europeaan onder nieuwsgierige gele gezichten; dan ... landwaarts in met een kleine karavaan ... dagen en dagen lang tot hij eindelijk aankomt in de kleine plaats van zijn bestemming en er geheel al-
leen onder de Chineezen woont. Maanden. (‘En nooit - zelfs niet in de volkswijken - hoorde ik óóit luid rumoer van ruzie of vechtpartijen’.)
Het kon niet anders of Asselin's ‘Paysages d'Asie’ moest een enorm succes worden. Deze heldere, klare stijl, dit boeiend afwisselen van eigen spontaan enthousiasme en dan weer rustig beschouwende, dit verweven zijn van het subjectieve en objectieve, de reisindrukken van een jongen en dichterlijken persoon, wiens blik naar buiten gericht is om tallooze indrukken op te nemen... dit alles maakte zijn boek tot een journalistieke literatuur of literaire journalistiek van de allerbeste soort.
Helaas heeft de tijd het boek achterhaald.
Want juist toen in de na-oorlogsche jaren de geest der moderne en nuchtere zakelijkheid uit de sferen der oude romantiek vluchtte naar de koele en klare verhalen der roman-reportage, toen reisbeschrijvingen, de werkelijk voortreffelijke journalistiek van de goede soort, de uitstekend gestyleerde en beschouwend geschreven reiservaring tot het groote publiek spreken ging... toen... waren de ‘Paysages d'Asie’ uitverkocht en toen men aan herdrukken denken ging speelde het grillig wereldnoodlot hen parten en het oude, sluimerende China, dat eeuwen gerust had en eeuwen lang hetzelfde en onveranderlijke aangezicht toonde, veranderde in die paar jaren tusschen het schrijven van Paysages d'Asie en de vraag naar herdruk, zóó ontstellend snel en hevig dat de rustige en meditatieve reisreportage van Asselin alhaast geen moderne zakelijkheid meer heeten kon, maar zelfs in zijn mode-geworden verschijning van fijne, gestyleerde literatuur-journalistiek ... gesteld moest worden bij ... de romantici, niet door den schrijver, maar door die akelige, ontijdig-ontwaakte draak van China, die er speciaal op gewacht scheen te hebben om in Tao's eeuwigheid precies dien tijd uit te zoeken voor zijn verandering waarin hij den heer Asselin's boek in slechts enkele jaren tijd ‘on-actueel’ kon maken. China zelf, - het eeuwige China, het Hemelsche Rijk der duizenden jaren, was binnen één tiental jaren van een oud-romantisch tot een modern-zakelijk China overgegaan.
Dan verscheen van Asselin de roman ‘Rapetisse ton Coeur’ (eveneens librairie académique Perrin et Cie) waarin hij een eenvoudige maar uiterst fijne en verzorgde stijl vindt die hem later eigen zal blijven. Want deze nerveuse, ras-echte, uiterst gevoelige natuur heeft zich (merkwaardig contrast bij zijn gecompliceerde psychische gesteldheid) een zeer sobere, bijna kinderlijk-een-voudigen stijl veroverd, waarin hij zijn tot lichte satyre geneigd talent wonderlijk en speelsch kan laten gaan.
Een merkwaardige roman van hem is ‘Pierrot de la lune’ (aux éditeurs associés, les éd. du monde moderne, 42, boulevard Raspail, Paris), een roman farce, waarin Asselin zichzelven geheel en al gaan laat, is een deels glimlachend-ironische, deels weemoedige fantasie, waarin men zijn persoonlijkheid en karakter als het ware hervindt.
Pierrot de la lune zou men de levenshouding kunnen noemen van den tot moderne zakelijkheid komenden romanticus. Pierrot de la lune is door en door romantisch. Hij is romantisch op het sentimenteele af, maar hij weet dat. En hij is het zich diep - bijna met schaamte - bewust. Hij maakt nu een spel met zichzelven. Hij heeft lief - even blank en even speelsch-grillig als het onbeschreven witte liefdesbriefje dat tot deze liefde een voor vele lezingen vatbare aanleiding wordt. Het slot is: een zelfmoord, maar een zelfmoord zóó dapper glimlachend voor den spiegel, dat men tenslotte amper weet of ze wèl dan nièt gemeend was.
Zoo leerde ik Henry Asselin kennen uit zijn boeken. Maar reeds op een andere wijze kénde ik hem ... zónder hem te kennen.
In den koninklijken schouwburg te den Haag, op de Alliance Française of bij verschillende officieele gelegenheden zag ik hem en trok hij mijn aandacht, zonder dat ik wist wie hij was: een uiterst gedistingeerde, interessante persoonlijkheid.
Er zijn menschen wier verschijning alléén reeds een zeker stempel draagt, dat men in enkele woorden definieeren kan.
Er zijn menschen die ergens binnenkomen en nog vóór zij één woord spreken, weet reeds de opmerkzame beschouwer: - ‘Geld!’ -
Er zijn anderen - men ziet ze zeer veel bij officieele gelegenheden - die bij den opmerkzamen beschouwer een fijnen glimlach te voorschijn roepen: - ‘macht en domme arrogantie.’
Er zijn er ook - dezen zijn zeer zèldzaam - wier houding, stem en gebaren het stempel dragen van een onmiskenbare, oude beschaving, een aristocratie van bloed en geest, een zekere verfijnde cultuur en een bijna dédaigneuse rust, die eigen is aan voorname en selecte geesten.
Zulk een verschijning was de man, die mijn opmerkzaamheid trok ... Pas later, toen mijn werkzaamheden als journalist mij met hem in nauwer contact brachten merkte ik, dat hij de auteur was van de ‘Paysages d'Asie’....
* * *
Henry Asselin, een in diplomatieke en journalistieke kringen zeer bekende figuur, heeft tijdens zijn jarenlang verblijf in Holland alle gelegenheid gehad over het kleine land aan de wilde Noordzee een schat van gegevens te verzamelen, gegevens
op artistiek en wetenschappelijk gebied, op het terrein van het commercieele en economische, gegevens over regeering, politiek, religie, volk en volksaard ...
Deze groote verscheidenheid van gegevens verwerkte hij tot een lijvig, kloek boekdeel. Maar hij deed dat op de boeiende en elegante wijze van den fijnzinnigen literator. De keuze van de titels zijner hoofdstukken, de indeeling en compositie van het boek zijn daar reeds een bewijs voor. Hij leidt den lezer (den Franschen lezer!) in met een eerste kennismaking met het Hollandsche landschap: - le charme de la Hollande. En deze charme geeft hij juist en goed-gevoeld weer. De wijde, steeds verder wijkende verschieten, de nevelige horizonten die zich schijnen terug te trekken, als men ze te naderen tracht; de atmosfeer der Hollandsche luchten, die hooge, eindelooze hemels vol Ruysdaelsche wolkenstapels, de polderwegen, die van alle zijden samen voeren en op wier raakpunten de Hollandsche stadjes liggen met oude markten en beierende klokketorens, dat alles brengt hij suggestief voor oogen, boeiend en met verve, als een geroutineerd causeur, die glimlachend spreekt over een onderwerp, waarvan hij gaarne en met vreugde verhaalt.
Henry Asselin heeft in dit hoofdstuk ons land getoond met een begrip en een inzicht, die bewijzen hoe hij zich als eenzame reiziger door dit kleine en toch wijde land onbevooroordeeld gegeven heeft. Hij schrijft over de Hollandsche molens met hun onvermoeide armen, over den Hollandschen regen en mist, over den smallen rand der duinen, over den immer-durenden strijd met water en wind en langzaam aan begint achter zijn woorden een ware sympathie en eerlijke bewondering te gloeien.
Hij geeft cijfers en statistieken.
Véél cijfers.
Want deze zijn voor 't kennen van ons land noodig. Maar zijn boek lijdt er niet onder, het wordt nimmer taai. Het blijft: boeien. De literator wint 't van den docent. Met een speelschen zwier geeft hij aan zijn onderwerp lijn, kleur en diepte. Het hoofdstuk over regeering, politiek en staatshuishouding gaf hij den titel: ‘de gekroonde republiek.’ Een beschouwing over veeteelt, koeien, melk, boter, kaas enz. noemde hij (een trouvaille deze titel) ‘de stier van Potter.’
Wij begrijpen dat. Wij hebben het zoo vaak moeten hooren dat Centralen en Geallieerden hun ‘Recht’ zoo onaantastbaar heilig wisten dat er geen neutraliteit mogelijk bleef. En omdat de Hollander voor géén was, was hij ... tégen allen. De Duitscher, de Franschman, de Engelschman, zij zeiden het met gelijke heftigheid en in eenzelfde grimmig verwijt.
HENRY ASSELIN
En de Hollander?
Hij die in het Vredespaleis in zijn land steeds gelezen had ‘Sol Justitiae illustra nos’, die dezen in Zich Zelf verdeelden God en dit onderling verschillende Recht niet begreep, dacht: Zijn zíj verdwaasd of ben ík het?
Er was voor Holland niets anders te doen dan buiten den waanzin te blijven van een oorlog, die het bankroet onzer moraal beteekende, het faillissement van onze Europeesche beschaving en een vreeselijke, maar juiste weegschaal van onzen cultuur, die door een hartelooze en egoïstische techniek volkomen overwoekerd was.
Het is bijna ongelooflijk hoe Asselin zich de Hollandsche atmosfeer eigen maakte en inleefde. Tot in kleine détails is hij juist en het zijn niet het minst deze détails, die aan zijn werk zulk een charme en rijke bekoring geven. Als hij schrijft over het ijs in Holland, over de Hollanders op de schaats, over het binnenhuis, het Hollandsche interieur ... dan toont hij den Hollander in zijn huis dóór en dóór te kennen ... en causeert hij over de Hollandsche haarden, de intieme hoekjes met Indisch weef- en batikwerk, de boekenkasten, de schilderijen, houtsneden en etsen ... dan vraagt ge u af of de heer Asselin bij u op bezoek was zonder dat ge het wist.
Het is raak: dat ís het Hollandsche interieur
van den Nederlander, meubel voor meubel, stuk voor stuk opgebouwd en verzameld met liefde en toewijding. Want het klimaat in Holland dwingt den Hollander binnenshuis en binnen zijn muren bouwt hij zijn eigen leven.
Een alleraardigst moment in het boek is de pagina, die de auteur wijdt aan de Hollandsche beleefdheid en de ‘politesse française’. De Hollander houdt niet van complimenten en hij gelooft ze ook niet. Maar omgekeerd blijft hij zelf wel eens in gebreke een vriendelijk woord te zeggen, juist op een oogenblik, dat de daarvoor zoo gevoelige Latijnen er wel behoefte aan hebben. Er is hier een verschil van karakter, dat alleen overbrugd kan worden door den vasten wil om elkaar tóch te verstaan en te waardeeren, de auteur heeft dat diep gevoeld. Ook de Franschman zal de complimenten niet ten volle voor ernst nemen die een Spanjaard of Italiaan hem maken. Maar ... hij heeft er behoefte aan ... en hij geeft ze even zwierig en hoffelijk terug.
Ik heb het boek van Henry Asselin: ‘la Hollande dans le monde’ gelezen met een stijgende aandacht. De auteur vereenigt meerdere kwaliteiten in zich: hij is journalist in zijn scherpe opmerkingsgave, diplomaat in zijn beminnelijke hoffelijkheid, dichter in zijn visie en in zijn sierlijken stijl; ... in zijn overpeinzingen en conclusies wordt hij: philosoof.
Er zijn oogenblikken dat men even ophoudt te lezen en over de letters heen staart, ... nadenkt over een gedachte, die uit het boek tot ons komt en tot zelfdenken dwingt.
Henry Asselin heeft in Azië gereisd. Hij heeft een groote vereering voor Chineesche, Indische en Japansche kunst. Elk oogenblik voelt men dat in zijn boek over Holland en Hollanders en in de ‘mooie, kleine musea’ heeft hij aanleiding te over om hier in het Westen het contact met het Oosten te herstellen.
Het is een merkwaardig feit dat de vrienden der Oostersche kunst elkaar herkennen als een soort geheime broederschap van ‘ingewijden’. Een soort artistieke vrijmetselarij. Zoekers van schoonheid, bewonderaars van het waarlijk supérieure, sublieme. Ik heb dat in Henry Asselin duidelijk gevoeld en dat maakt voor mij zijn oordeel over Holland nog aantrekkelijker. Het is het oordeel van een die véél gezien, véél gehoord en véél gelezen heeft.
Moge de vierde druk van zijn boek over ons land in veler handen komen. In Frankrijk ... maar óók: - in Holland.
BEN VAN EYSSELSTEIJN