Helikon

NA de innemende uitnoodiging van Greshoff in D.G.W. van November tot de dichters om ‘met zwier den Zangberg op te wieken’ is de eerste aflevering verschenen van Helikon ‘een tijdschrift geheel aan de poëzie gewijd’. A.A.M. Stols is niet alleen de uitgever, maar tevens de ‘redacteur’ van dit Maandblad, dat alle Pegasus-berijders en die sport minnende lierbespelers en luisteraars met enthousiasme zullen begroeten.

De ‘bestaande behoefte’ verdedigt de uitgevende redacteur in het prospectus als volgt:

‘Men heeft in den laatsten tijd dikwijls hooren betreuren, dat er meer aandacht besteed werd aan het schrijven over poëzie, dan aan de poëzie zelf.

Dit nieuwe tijdschrift stelt zich geheel in dienst van het creatieve werk. Tienmaal per jaar verschijnt een nummer, waarin uitsluitend onuitgegeven bijdragen van bekende en onbekende dichters van dezen tijd zullen worden opgenomen. Bij de samenstelling geldt slechts één maatstaf: de waarde van het werk. Of de dichter al of niet tot een kerkgenootschap behoort of hij bij deze of gene politieke partij is aangesloten, heeft in dit verband geen enkelen invloed. Evenmin kent de redacteur eenige voorkeur voor een bepaalde school, richting of kring in de letterkunde. Op die manier wordt een levend actueel beeld verkregen van het Nederlandsche lierdicht.

Helikon richt zich tot alle beschaafde Nederlanders, die zoo nu en dan eens een mooi gedicht wenschen te lezen. Het is geen vakblad voor dichters; het is een middel om het werk van ouderen en jongeren te brengen tot het volk, waarvoor het geschreven is.

En juist doordat bij de samenstelling naar een zoo groot mogelijke variatie gestreefd wordt, kan een ieder in elk nummer iets vinden dat hem bekoort of verheft.’

Deze eerste aflevering bewijst reeds ten volle, dat naar een ‘zoo groot mogelijke variatie’ wordt gestreefd, want wij vinden hier een tweetal nagelaten verzen van Karel van de Woestijne en vervolgens poëzie van Boutens, van Nijlen, Roland Holst, van Vriesland, Nijhoff, Marsman, Donker, Slauerhoff, Minne en Herreman.

Op den Helikon kan de dichtkamp worden uitgevochten. Moge het een heete en langdurige zangersstrijd worden! De boschages in den vorm van papier en lettertype zijn, zooals van den uitgever-boschwachter te verwachten is, welverzorgd met passend gevoel voor eenvoudig uiterlijk schoon. Door den degelijken eenvoud is bereikt, dat niemand zich door te zwaar geldelijke offers de vreugde behoeft te ontzeggen om te hooren, wat onze zangers in het struweel zullen kwinkeleeren.

[p. 21]

En alle belangstellenden, die met de dichters van dezen tijd den Helikon bestijgen, zullen langs de bron Hippocrene komen, waaraan sedert Poseidons dagen Dichters en Muzen zich laven om in bovenaardsche geestverheffing te geraken.

Voor het edele streven van Stols is te hopen, dat Hippocrene niet droogloopt, doch zijn berg vele jaren vruchtbaar besproeit en de poëten verkwikt.

R.E.