Franz Blei

WAT is het toch, dat een figuur als die van Franz Blei13 zo naar voren doet treden uit de rij der hedendaagse duitse essayisten. Is het de aard zijner onderwerpen, die hem eens de titel ‘eredoktor der erotiek’ heeft bezorgd? Dan toch die niet alleen, want de wijze, waarop hij zijn onderwerpen behandelt, is niet minder opmerkelik dan de soort. Wie weet, zo als hij, in enkele bladzijden het wezenlike van een leven saam te vatten? Wie, als hij, weet zo atmosfeer te scheppen om zijn figuren?

Men zou hem een historicus kunnen noemen, wanneer men de opeenvolgende reeks zijner werken, van ‘Der Knabe Ganymed’, via ‘Glanz und Elend berühmter Frauen’, ‘Frauen und Männer der Renaissance’ en ‘Lehrbuch der Liebe und Ehe’ tot aan de beide hieronder genoemde beschouwt, indien niet het woord historicus gedachten opwekte aan een dorheid, die den levendigen, ‘weltmännischen’ Blei in geen enkel opzicht eigen is.

Dit nu vindt zijn verklaring hierin, dat niet het historiese, doch het losmaken uit het historiese, het geven ener verklaring van de verhouding tussen karakter en lot, toeval en bestemming doel van zijn arbeid is. Daarom ook kiest hij geen ‘helden’ tot stof zijner uitbeeldingen, doch mensen, die een kant van hun wezen biezonder karakteristiek verwezenlikt hebben: op een avontuurlike, misdadige, dwaze of romantiese wijze.



illustratie
FRANZ BLEI

Zo ook in de beide pendanten, die aanleiding werden tot dit kort opstel. Tekent Blei in ‘Himmlische und irdische Liebe in Frauenschicksalen’ (sedert kort in het Nederlands vertaald onder de tietel ‘De roep van het vrouwenhart’) het erotiese leven van enige bekende vrouwen uit de geschiedenis (Messalina, Catherina van Sienna, Maria Mancini, e.a.), in ‘Ungewöhnliche Menschen und Schicksale’ zijn het mannen, die hij uit de menigte hunner soortgenoten heft. Mannen, in wezen zich van de doorsneemens niet onderscheidend, en toch, door hun ontmoetingen, door die ene karaktertrek, die Blei naar voren brengt en belicht, een eigen en belangwekkend beeld vertonend.

Was William Lawrence, grenadier bij het veertigste regiment engelse infanterie, een buitengewoon man? In geen enkel opzicht, hij was een soldaat, die lezen noch schrijven kon, voor het leger tekende omdat hij van zijn baas was weggelopen en het zwerversleven hem niet beviel. Hij vecht in Montevideo tegen de Spanjaarden, en in Spanje tegen de Fransen, maar waarom hij nu mèt zijn vroegere vijanden tegen zijn vroegere medestrijders moet kampen, kan hij niet begrijpen. Hij is een dom en moeizaam denkend mens, maar daarom, verklaart Blei, zijn de herinneringen, die hij na veertig jaren dienen door een ander laat opschrijven, zo belangrijk: ‘Had hij beide kundigheden (lezen en schrijven) bezeten, dan waren de aantekeningen van zijn leven zeker niet te lezen; hij zou bijna een beschaafd mens geworden zijn, die met meningen en inzichten verveelt, die uit de twede hand zijn.’ En aan het slot, sprekend over de metgezellen van Lawrence, die ook ‘Memoires’ schreven: ‘Zij zijn niet onbeduidend genoeg, zoals deze Lawrence was. Die is zijnsgelijke: de heel gewone mens, die zo zelden van zich bericht geeft, dat dit als een vreemdsoortig avontuur zich lezen laat.’

Was Maria Mancini zo belangrijk? Geenszins, maar in haar betrekking tot Mazarin, als aanleiding om de betekenis en de figuur van deze staatsman, zijn verhouding tot en zijn intriges om Lodewijk XIV uit te beelden, ligt haar waarde voor Blei. Want dit is het eigenaardige in dit boek-

[p. 45]

van-vrouwen: lotgevallen van vrouwen vermeldend, beeldt Blei telkens mannen, die tot haar in betrekking stonden, en wier betekenis verre uitreikt boven die hunner gezellinnen.

Waarom wij Blei en zijn werk bewonderen en liefhebben? Omdat hij zulk een uitnemend portrettist is, en zijn beeldengalerij met zo subtiele kennis van het individuele en diep inzicht in het algemene geschreven is. Blei geeft ons geen goedkope spekulatieve psychologie, doch een syntheties samenvatten, dat boeit en overtuigt. En de wonderlike toon van zijn taal, een vertel-toon, welks herkomst geen oppervlakkigheid, maar hoge superioriteit is, superioriteit over de stof namelik, is een zuiver genot voor wie aan Blei's werken gespannen aandacht, maar geen vluchtige inzage, schenkt.

 

REINIER P. STERKENBURG

13Naar aanleiding van: ‘Himmlische und Irdische Liebe in Frauenschicksalen’ en ‘Ungewöhnliche Menschen und Schicksale’. - Ernst Rowohlt Verlag, Berlin, 1928, 1929.