Kunstknokken

NAAR aanleiding van den Spijker met kop, die in de Aprilaflevering van D.G.W. geslagen werd ten bate van het vuistrecht der modernen, schreef de bekende dichter Pieter Gasus in het ‘Haarlems Dagblad’ het volgende aardige vers:

 
De kunst wordt schandelijk miskend
 
En niet genoeg geacht, verklaren,
 
Daar zijn wij nu wel aan gewend,
[p. 165]
 
Steevast de meeste kunstenaren;
 
Maar thans is in den kunstenaar
 
Jan Greshoff nieuwe moed geboren.
 
Zoolang men knokt om kunst voorwaar,
 
Is alle hoop nog niet verloren;
 
In Brussel groette men Mauclair,
 
Met roepen, fluiten, vechten, schreeuwen,
 
Men eerde kunst met wild geblèr.
 
Men vocht voor kunst als Vlaamsche Leeuwen;
 
Er is dus nog wel drift en gloed,
 
Men is dus nog wel offervaardig,
 
(Juicht Greshoff) en het doet hem goed,
 
De Kunst is nog het knokken waardig;
 
De kunstenaar in ons nuchter land,
 
Heeft zich zoover bepaald tot mokken,
 
Zal hij, tot eere van zijn stand,
 
Als hij ge ...belgd is, ook gaan knokken?
 
Zal Greshoff als een generaal,
 
Zijn kunstheir tot de zege voeren,
 
En met van kunst gespeende taal,
 
Den criticus met bokskunst vloeren?
 
Zal ik het zien dat de poëet.
 
Den armen man het oog zal ... dichten
 
En dat de kunstschilder-athleet,
 
De bloedkleur verft op aangezichten?
 
Dat Greshoff zelf, die de critiek
 
Als wapen graag pleegt te hanteeren.
 
Met kracht der vuisten het publiek.
 
Den eerbied voor de Kunst zal leeren?
 
Neen, daarvoor zij ons land gespaard,
 
De Kunst moog vrij van boksen blijven,
 
De pen is machtiger dan 't zwaard,
 
Mits zij zich ook bepaalt tot schrijven.
 
 
 
P. GASUS