Engelsche letteren

ZOOWAT een tien jaar geleden verscheen van de hand van Jeanne Reyneke v. Stuwe De groote Vo1tige, Roman uit het Circusleven; ik voor mij vind het een der beste uitbeeldingen uit de wereld van het klatergoud. Mrs. Hull heeft kort geleden ook dat gebied betreden met The Lion Tamer (Nash & Grayson) waarmede zij aan royalties een kleine twee ton gouds ontving voordat het boek den drukker verliet. Juan is in dit verhaal de hoofdpersoon, een onwettig kind, die ernaar haakt om uit te vinden wie nu eigenlijk zijn vader was, wie de man was, die zijn moeder in den steek liet. De schrijfster beschikt ongetwijfeld over talent, anders zou zij ook niet zoo zwaar gehonoreerd worden, maar haar boeken, w.o. The Sheik, haar groote succes, voldoen meer als film dan als boek. Zoo ook hier: er is een druk mengelmoes van verschillende incidenten en knap geteekende circustypen, maar zij doet er te lang over eer zij eindelijk aan den ‘clou’ van haar verhaal toekomt, een ontknooping die weinigen verwachten zullen en slechts zij, die een goeden kijk op zulke litteratuur hebben, zullen kunnen raden.

Veel beter voldeed mij Jim Tully's Circus Parade (Knopf) dat het doen en laten der verschillende artisten en dàt schuim der maatschappij schildert, dat achter zulk een circus als het hier geteekende aantrekt. Tully heeft een veelbewogen leven achter den rug, al is hij nog jong; hij is bokser en ‘hobo’ geweest (dit is een typisch Amerikaansch woord hetwelk beteekent: landlooper of ‘tramp’). En hij moet wel mét een circus als Cameron's World Show, waar het rif-raf der menschheid bij elkaar was, mee hebben gereisd, om alles zoo natuurgetrouw weer te geven. Wij zien de diverse types en menschelijke zoowel als geestelijke wrakken voor ons, bedriegers, zakkenrollers, valsche spelers, uitvaagsel. Kort en duidelijk zijn de beschrijvingen, klaar en helder de navertelde episoden en toestanden. Het meisje met het moshaar (wie herinnert zich haar nog van Barnum & Bailey?), wier leven zoo leeg was als een ongebruikt graf, Jock een man die Napoleon van den weg af zou hebben gedrongen, de arme vermoorde ‘sterke vrouw’, die in de ruwe getimmerde kist lag en wier borsten boven alles uitstaken! Als in een kaleidoscoop dwarrelt alles voor ons oog in bonte mengeling, maar hoewel er veel humor in zit, vervult meer dan één hoofdstuk ons met afschuw, met verontwaardiging over de wreedheid van dit bijeengeraapte rapaille; een neger wordt, omdat hij op een blanke schoot, met heete teer overgoten en komt jammerlijk om aan de bekomen brandwonden; een jong negerkind wordt op schandelijke wijze verkracht en op een middag ‘begunstigd’ door vijftien liefhebbers die daarvoor ieder aan den exploitant een halven dollar offeren, welken hij grinnikend opstrijkt; en als zij dan aan den circustrein hangt, duwt dit beestmensch het arme kind zijn zware hak in het gelaat en zij slaat achterover. Zoo worden ook de mindere goden van het circus van den trein afgesmeten even vóór betaaldag, een methode die in het jargon dier bende ‘red-lighting’ heet. Het is een zeer realistische roman, geen meisjeslectuur.

[p. 347]



illustratie
Copyright Foto: Elliot & Fry Ltd
De onlangs overleden romanschrijver
STANLEY WEYMAN
auteur van ‘The Lively Peggy’ (zijn laatste roman) en van meer dan twintig succesvolle werken, voor het meerendeel op historisch gebied liggend. Hij liet ongeveer een million gulden na.


Until the Daybreak door Mercedes de Acosta (Longmans) is een uitmuntende studie van een vrouw, die in een huwelijk - hoe goed zij het bij haar gefortuneerden man ook heeft - geen bevrediging kan vinden, omdat haar eigen ik haar in den weg staat. In den proloog vinden wij de aanwijzing die naar de ontknooping voert. De opbouw is logisch, tot wij komen aan Victoria's ontmoeting met Raphael, een ietwat fantastische figuur met een myterieus verleden, die in zijn prille jeugd door een wonderlijke operatie van een zwaar lichaamsgebrek wordt genezen. Deze Raphael wijst haar niet alleen den weg naar de tooneelcarrière, maar offert dagelijks vele uren om haar tot in de perfectie te onderwijzen en te trainen. Ten slotte bereikt zij haar doel en wordt een gevierde diva, maar op den avond dat zij in Newyork optreedt werpt Raphael zich van den hoogen kerktoren in het Fransche plaatsje, waar hij haar leermeester was. Wel had Mark Strong gelijk, toen hij voor Victoria's geboorte zeide:

‘The old and the new are opposite ends - there must be a middle too. I shall witness the middle generation; they will suffer’,

en Victoria, uit die ‘middle generation’, zou zwaar lijden; toen zij Mark Strong bezocht en tegen hem zeide: ‘Like all middle courses - they bring unhappiness’ was zij pas aan het begin van haar lijdensweg, Raphael's dood was daarvan het einde.

Twee boeken houden zich bezig met het leven van een Engelsch meisje in het buitenland, ‘abroad’ zooals men dat in Engeland noemt, want als een Engelschman naar een ander land gaat moet hij het water over.

The Gateway of the World, door Katharine Perris (Benn) is een z.g. ‘First Novel’; Ann Tennant zou hierin de hoofdpersoon moeten zijn, maar Andrée Dufresne domineert het boek. Het verhaal begint met de beschrijving van een meisjeskostschool in Parijs, de groote oorlog komt ook in het geding en na eenige jaren komen de meisjes weer bij elkaar in Pfennigstadt, waarmede blijkbaar de stad Luxemburg is bedoeld. Ten slotte gaan zij gezamenlijk naar Rebensdorf in het Saargebied, en de beschrijving van dat liefelijke dorp, de gemoedelijkheid der bevolking doet ons denken aan L'Ami Fritz. Het is jammer dat de schrijfster er zoo lang over doet eer zij onze aandacht weet te boeien, maar al is deze eersteling verre van perfect, er ligt een belofte in voor de toekomst.

With all Faults door Louise Valmer (Elkin Mathews) geeft ons de beschrijving van twee stiefzusters, van wie de oudste op een gegeven oogenblik moeder moet spelen over de jongste, hetgeen vrij goed gaat tot zij den stap doet, die haar zeer veel nader tot het werkelijke moederschap brengt. Nu zij gaat trouwen kan zij Peggy niet meer bij zich hebben en het arme kind gaat naar een Duitsche kostschool, de Luthersche Broederschap in Altona. Hoe het haar op die school vergaat heeft de schrijfster met humor beschreven en ook haar latere lotgevallen bij haar familie in Italië. Het postpakket dat wij op den omslag zien afgebeeld is Peggy's postillon d'amour, en hoe het kwam dat zij daardoor haar ‘Bob’ kreeg moet de lezer zelf ervaren; het zou jammer zijn om hiervan te veel los te laten. Italianen zijn in Engelsche oogen ‘Dagoes’ en als zoodanig is het geen wonder dat deze maccaroni-eters in dit boek geen benijdenswaardige rol spelen, een boek dat overigens om zijn frisschen geest een bijzonder pluimpje verdient.

In het Augustus-nummer van dit tijdschrift heb ik eenige historische romans behandeld. Ik heb daar steeds een zwak voor gehad, wat wel zijn oorzaak daarin zal hebben dat ik mij steeds voor Geschiedenis in het algemeen sterk heb geïnteresseerd; reeds op school was het mijn lievelingsvak. Vijf van die romans zijn mij in de laatste weken toegezonden, n.l.:

With Malice Toward None door Honoré Willsie Morrow (Cape), waarin wij de laatste jaren van den Amerikaanschen Burgeroorlog beschreven vinden alsmede den huiselijken kring en de omgeving van Abraham Lincoln, die destijds het Witte Huis te Washington bewoonde. Het is een vervolg of een aanvulling op Forever Free van dezelfde schrijfster, waarin meer de vrouw van den President op den voorgrond kwam, terwijl wij hier Lincoln zelf uitgebeeld vinden en zijn vriend doch politieken tegenstander Sumner. Het ging in dat huishouden wel vrij raar toe en wij moeten ons erover verbazen hoe, terwijl belangrijke besprekingen plaats hadden, kinderen en kennissen in en uit liepen, zich in het gesprek mengden en hun duit in het zakje deden. De lezer zal het meest genieten van de vriendschap tusschen Sumner en Lincoln's zoontje, de beste passages in dit verdienstelijke boek.

In The Empress of Hearts door E. Barrington (Harrap) wordt een verhaal uitgesponnen dat wij reeds als feuilleton in meerdere dagbladen hebben kunnen lezen, Cagliostro en Kardinaal de Rohan met het beroemde diamanten collier dat Marie Antoinette niet wilde koopen, omdat zij de schatkist niet wilde bezwaren, maar dat volgens dezen schrijver toch tot haar ondergang en dien van Louis Capet leidde. Mrs. Barrington is er in geslaagd om van dit gegeven een boeienden roman te maken.

De terugkeer van Napoleon van Elba, regeeringsperiode van 100 dagen, is het hoofdthema van twee romans:

[p. 348]

A Little Less Than Gods door Ford Madox Ford (Duckworth), The Iron Cage door Leonard Cooper (Hodder & Stoughton). In beide boeken speelt Maarschalk Ney een groote rol; de Prins van de Moskwa, de dapperste der dapperen, had aan Frankrijk's koning beloofd dat hij Napoleon desnoods in een ijzeren kooi naar Parijs zou brengen. Maar ook hij kwam onder den indruk toen de kreet ‘Vive l'Empereur’ losbrak, hij liep over naar den vijand. Ford heeft m.i. van dit gegeven meer gemaakt dan Cooper; men moet echter aan zijn stijl wennen, die ons reeds uit zijn Tietjens-novels bekend was, een stijl en zinswendingen die den lezer vermoeien. Men vergeeft hem dit echter gaarne, want al wat hij neerschrijft is ‘to the point.’

Stanley Weyman geeft in Lively Peggy (Murray) een beeld van een Engelsche kustplaats in den tijd der Napoleontische oorlogen, toen de smokkelarij in dat land hoogtij vierde, evenals de vrijbuiterij die ermede samenging. Peggy was niet alleen de naam van zulk een kaapvaarder, maar ook van een lieftallige dominé's-dochter die haar minnaar trouw bleef, hoewel de wereld zich tegen hem keerde. Zij bleef vertrouwen in Bligh stellen, die wegens dronkenschap uit den zeedienst ontslagen was, die door een ieder veracht werd evenals zijn vader, die ook al niet van de whiskeyflesch af kon blijven. Zwaar hangen de wolken over het lot van Peggy en haar echtgenoot, met wien zij in het geheim huwde, maar zij had het bij het rechte eind gehad, Bligh was zulk een zwart schaap niet als hij geteekend werd; beiden komen zegevierend uit den strijd. Weyman's karakters leven, het tijdperk dat hij behandelt komt ons duidelijk voor den geest. Het is jammer dat de hand, die de pen zoo vaardig wist te voeren, thans stil ligt - Weyman is niet meer.

ETTY LEAL