Het Rotterdamsch leeskabinet

ALS de genoegelijkste leesgelegenheid van Westelijk Europa beschouwen wij het Rotterdamsch Leeskabinet, de comfortabele, in 1859 ontstane oase, die ons, midden in het roezige handelscentrum van Rotterdam, op luttelen afstand van de Beurs, haar rust en koelte biedt. ‘De schrijver gebruikt groote woorden’ zal de met het Leeskabinet onbekende lezer wellicht bij zichzelf denken. ‘De genoegelijkste leesgelegenheid van West-Europa’? Inderdaad. Het is ons noch in Parijs, noch in Madrid, of in een andere wereldstad van het Westelijk Continent mogen gelukken een instelling te ontdekken, die de qualiteitencombinatie van het Rotterdamsch Leeskabinet serieus evenaardt. Wat is dan wel die combinatie van qualiteiten? Deze: het Leeskabinet, een particuliere instelling, biedt u, zonder in den eigenlijken zin des woords een club te zijn, toch de gezelligheid daarvan. In de groote maar zeer genoegelijke leeszaal kunt gij neerzinken in een van de waarlijk zeer comfortabele fauteuils om onder het genot van sigaret of sigaar (rooken is geoorloofd!) uw krantje te lezen. Gij kunt dat presteeren van 's morgens negen tot 's avonds elf uur; het Leeskabinet is altijd, ook des Zondags, op die uren geopend. Het Leeskabinet biedt u de voordeelen van een café, want gij kunt u door een druk op een belknop van uit het op den beganen grond gelegen restaurant ‘Commerce’ de meest verscheiden dranken en spijzen door werkelijk zeer gedienstige kellners naar boven laten brengen. Het Leeskabinet biedt u de gemakken van een slaapsalet, want niemand zal u beletten in een discrete houding de in den vroegen ochtend met

[p. 302]



illustratie
Speciale teekening voor D.G.W.

Morpheus verbroken relatie wederom te ‘entameeren’. Het Leeskabinet biedt u de voordeelen van een goede bibliotheek, want de boekenvoorraad is buitengemeen goed voorzien en veelzijdig. Gij vindt er werken op elk gebied en in verschillende talen: Hollandsch, Fransch, Duitsch, Engelsch, Spaansch, Italiaansch en Russisch. Door het onderbrengen van de boekencollectie der vereeniging ‘Dante Alighieri’ in het Leeskabinet is Italië in het bijzonder zeer goed vertegenwoordigd. Het uitleenen der boeken geschiedt door het uitleenbureau. Dit uitleenbureau van het Leeskabinet, waar onder hoede van een ingetogen onder-bibliothecaris enkele jonge nymphen de verlangde boeken uitreiken, is een belangrijk punt van psychologische observatie. Hier is het mogelijk de verschillende leden op hun geestelijke hoogte, resp. laagte te taxeeren. Hier viert de fameuze Timmermans triomphen, maar worden ook Dante en Leopardi zoo nu en dan te voorschijn gehaald. Hier ziet men spitse juristen naar het achter het uitleenbureau gelegen, zeer goed geoutilleerde juridische studiezaaltje sluipen. Hier aanschouwt men somtijds den Heer van der Pot, den bibliothecaris, meestal tronend in zijn particulier kabinet, in eigen persoon actief. In den vleugel van het uitleenbureau, waaraan, evenals aan het geheele door ons besproken instituut trouwens, een onmiskenbare gemoedelijkheid niet te ontzeggen valt, klopt het hart van het Leeskabinet. Hier wordt door trouwe werkers het nauwgezette werk verricht, dat iedere bibliotheek vereischt. Maar het karakter van het Leeskabinet wordt toch bepaald door de reeds genoemde leeszaal, wier wanden grootendeels bedekt zijn met achter glas gesloten folianten. Tot hoog boven u verheffen zich de boeken. Hier zijt gij in het heiligdom der stilte. Reeds bij het binnenkomen hebt gij in den oogopslag van de tot allerlei informatie bereide lieve nymph, die bij den ingang zit, kunnen lezen, dat van u in dezen tempel een ingetogen gedrag wordt verwacht. Spreken is hier niet geoorloofd; ‘zacht fluisteren’ alleen toegestaan. Iedere stemverheffing vormt hier een wanklank en bezorgt u de afkeurende blikken der vele oude heeren, die in het Leeskabinet voor de rest van hun leven, ver van het Rotterdamsche gewoel, hun tenten hebben opgeslagen. In de leeszaal nu wordt door hen ieder nieuw lid reeds aanstonds gewogen en niet zelden te licht bevonden. Want het Leeskabinet heeft ondanks zijn genoegelijkheid een gedistingeerd en selectief cachet, dat zijn habitué's zeer terecht willen conserveeren. Het eenigszins A.J.C.-achtige karakter van de kille, sombere gemeentebibliotheek van Rotterdam is ten eenen male afwezig. In het Leeskabinet komen grootendeels alleen lieden die een zekere rijpheid en contemplativiteit hebben bereikt. Maar laten wij den draad niet verliezen: gij zijt dus binnengekomen, lezer, zijt den vrouwelijken voorpost gepasseerd en staat nu eensklaps voor een langwerpige, met donkergroen laken bekleede tafel, residentie van de nieuw verschenen boeken. Wat in andere bibliotheken veelal of grootendeels ontbreekt is hier op eenvoudige wijze gerealiseerd: alvorens de boeken in de collectie worden ingelijfd heeft ieder gelegenheid zich van hun inhoud te vergewissen. Maar het is heelemaal niet noodig zich aan die tafel te kluisteren: het romannetje, de bundel essays, het ernstige kunsthistorische werk, het laatste jaarverslag van de Nederlandsche Handelshoogeschool sleept gij mede naar een van de gemakkelijke fauteuils. En wanneer het lichaam dan zacht is neergedoken gebeurt vaak het groote wonder. Want zooeven waart gij nog gevangen in de rumoerige realiteit van het Rotterdamsche leven en nu zweeft gij reeds in de domeinen der hoogere fantasie. Zoo straks kwaamt gij tot de conclusie dat uw middelen u geen vacantiereisje naar Ameland of Texel veroorloofden en nu zwerft gij reeds met den onvermoeibaren André Gide door den Franschen Congo en met Sven

[p. 303]

Hedin in het verre Thibet. En langs de rookspiralen van uw sigaret klimt gij naar hooge, in den molen van het dagelijksche leven onbereikbare dingen. Hier kent de tijd geen grenzen, hier wordt gij niet op een onwaarschijnlijk vroeg sluitingsuur uit uw droomen weggejaagd. Hier zijt gij in gezelschap en toch alleen. En wat u in geen enkele bibliotheek, hetzij de Bibliothèque Nationale te Parijs of de deftige Koninklijke in den Haag gelukt, geschiedt in dit ouderwetsche ‘kabinet’: gij raakt los van de Aarde. Hoeveel uren, o Leeskabinet, heb ik dan ook in uw gemakkelijke stoelen niet gesleten, geheel verloren voor elken practischen levenseisch! Hier zwierf ik met Aladdin in den onderaardschen kleurenrijken juweelentuin, hier heb ik met den meester van Sancho Panza de dorre velden van La Mancha doorkruist. En wanneer ik alleen weer dien eersten regel las: En un lugar de la Mancha de cuyo nombre no quiero acordarme no ha mucho tempo che vivía un hidalgo ... was ik reeds losgehaakt van alle werkelijkheid. En dikwijls is dat alles bij voorkeur gebeurd in een van de vier groote zetels, symmetrisch om een groene ronde tafel, waarbij wij nu zijn aangeland, geschaard. Deze groene ronde tafel is het centrum van het Leeskabinet. Als lezer aan de ronde tafel voelt gij u meester van de geheele situatie. En wanneer gij dan niet in hooger spheren zijt maar eenvoudig uw krantje leest (het Leeskabinet heeft een keur van binnen- en buitenlandsche couranten) staat een wijd veld van observatie ter uwer beschikking. De leeszaal van het Leeskabinet biedt u een verzameling van zeer verscheiden types. Zoo ziet gij er dan welhaast iederen dag het genoeglijke oude heertje dat tusschen twaalf en twee zijn middagslaapje komt genieten. Het boek dat hij pro forma ter hand genomen heeft staat op zijn kop en dreigt uit de vingers te glippen. Nevermind; hij is bij Morpheus. Ziedaar den welbekenden, nooit ontbrekenden Rotterdamschen arts, die zich met een air de protecteur fluisterend met de zaalgazelle onderhoudt. Zie daar ... maar waarom alle habitué's met spitse pen u voor den geest te tooveren? Waarom de vele eerbiedwaardige en komische haarbedekkingen, de gladde kogelhoofden, de leuke spitse vogelkoppen nader beschreven? De teekenaar Aloysius heeft met bekwame teekenstift enkele ervan voor u aan de vergetelheid ontrukt.

Wij spraken, lezer, over de ronde groene tafel - wij laten het verder aan u over u de andere merkwaardigheden van het Leeskabinet persoonlijk te onderzoeken. Maar laat ik u toch nog even leiden naar de tafel waarop gij benevens de reeds vermelde couranten allerlei tijdschriften kunt aanschouwen, waarvan u het bestaan wellicht nooit bekend is geweest. Zoo vindt gij daar belangrijke periodieken als ‘De Messiasbode’ en ‘De Slooper’ (orgaan van de slooperspatroons). Doch ook voor u en mij meer bekende krantjes zijn tegenwoordig. Zoo prijkt er de ‘Bezem’ met de ontboezemingen van den fascistischen Erich Wichmann en daar ligt zoowaar het beruchte blaadje (‘De Literaire Gids’) van den Haagschen mensch Colmjon, schrijver van Kalderionen, en zijn compagnon Alexander Verbraack - benevens ander fraais.

Dit is dan het Leeskabinet, waarde lezer: Het is er koel en gezellig in den zomer, het is er warm en gezellig in den winter. En als dan 's avonds, wanneer het buiten koud en donker is, de groene lampjes in de leeszaal een gedempt licht gaan verspreiden, beseft een enkele bezoeker wat het Leeskabinet hem waard is. Zoo gij, lezers, Rotterdam eens mocht bezoeken, denkt dan aan het Leeskabinet. Gij kunt dan na eenige moeite het genoegen smaken te worden geïntroduceerd door uw dienaar

 

Dr. J.F. OTTEN