Een vriendenhand zond mij indertijd uit Duitschland een boek, uitgegeven als deel no. 145 der ‘Deutsche Buch-Gemeinschaft’, gevestigd te Berlijn.
Enkele exemplaren van het door deze Gemeinschaft uitgegeven half-maandelijksch tijdschrift ‘Die Lesestunde’, mij kort daarop toegezonden, brachten mij op de hoogte van het bestaan eener organisatie, die onze nederlandsche zuster-instelling zeker verre overtreft.
Natuurlijk dient hierbij rekening gehouden met de grootte van het land, immers is een ledental van over de 300.000 alleen mogelijk in een land, dat vele millioenen inwoners telt.
Wanneer men dan evenwel leest, dat dit getal binnen de 2½ jaar werd bereikt, krijgt men wel eerbied voor de werkkracht der organisatoren.
Toch komt het mij voor, dat de aard dezer organisatie een redelijke verklaring biedt voor den snellen groei en het groote aantal der leden.
Het lidmaatschap is verdeeld in drie soorten, elk van een hooger abonnementsbedrag. Men kan zich n.l. abonneeren voor 1, 2 of 3 boekwerken per kwartaal, waarbij dan ieder lid, onverschillig tot welke klasse hij behoort, tweemaal per maand gratis het tijdschrift ontvangt.
De boeken zijn in half-leder gebonden, en, voorzoover ik dit beoordeelen kan naar het mij toegezonden exemplaar, zeer verzorgd uitgevoerd.
Elk boek wordt ingeleid door een korte karakteristiek van den schrijver; bij het hier bedoelde, Wilhelm Schmidtbonns ‘Der Verzauberte’, is deze van den jongen en kundigen kritikus Fritz Droop. Zijn ze alle als deze, dan bieden ze een uitnemend inzicht in de beteekenis der betreffende schrijvers, ongetwijfeld van groote waarde voor de leeken, voor wie zij bedoeld zijn.
Een zeer aantrekkelijk voordeel van deze organisatie, en die haar zeer gunstig onderscheidt van onze hollandsche, is de vrijheid in de keuze der boeken.
Er worden jaarlijks aan den voorraad ongeveer 50 werken toegevoegd; elk lid nu is vrij daaruit te kiezen, wat hij in het betrokken kwartaal van zijn lidmaatschap wenscht te ontvangen. Wie dus na jaren lid wordt, kan nog, mits zij niet uitverkocht zijn, van de boeken uit den eersten tijd ontvangen.
Een der nadeelen juist van onze hollandsche maatschappij lijkt mij, dat een lid in een vereenigingsjaar ook boeken moet accepteeren, die hem geen belang inboezemen. Dit nadeel bestaat bij de duitsche organisatie in 't geheel niet. Wel heeft ook de W.B. tegenwoordig haar abonnement ‘naar vrije keuze’, maar dit is toch nog iets anders dan de regeling bij de duitsche organisatie.
Het spreekt vanzelf, dat ook deze organisatie in het begin met veel tegenwerking, vooral van de zijde van den boekhandel, te kampen heeft gehad. Immers werd zij als een gevaarlijke concurrente beschouwd.
Terecht wijst de directie in het feestnummer, uitgegeven ter gelegenheid van het bereiken der 250.000 leden, er evenwel op, dat deze beschouwing onjuist is. Want, òf de leden nemen hun toevlucht tot de Buch-Gemeinschaft, omdat zij geen geld voor de boeken uit den boekhandel hebben, en in dit geval lijdt deze er dus niet de minste schade door, òf zij zijn kapitaalkrachtig genoeg om ook duurdere boeken te koopen, en dan zal het bezit van de uit de Gemeinschaft verkregene, hen slechts er toe leiden, zich nog meerdere aan te schaffen. Dit laatste is trouwens uit de praktijk, ook in ons land, gebleken.
Van hoe groot belang men deze populariseering van het boek acht, blijkt uit de menigte van beoordeelingen, in het bovengenoemd feestnummer opgenomen. Men vindt hier instemmende verklaringen, o.m. van Wilhelm Bölsche, Gerhart Hauptmann, Leopold Jessner, Thomas Mann, Karl Muck, Walter von Molo, Stefan Zweig.
Walter von Molo schrijft o.a.: ‘Sie werben tatsächlich, nicht nur für sich, sondern für das Gesamtwerk des Dichters, von dem Sie ein Buch veröffentlichen. Die Einleitungen in den mir übersandten Büchern beweisen mir dies eindeutig. Vielleicht hat es in diesem Zusammenhang Ihr Interesse, dass mir vor kurzem ein grosser Buchhändler mitteilte, dass des öfteren Leute zu ihm ins Geschäft kämen, die einen Autor in der Buch-Gemeinschaft kennengelernt hätten, und die nun die weiteren Werke dieses Autors kaufen wollten.’
Ook vinden we vele verklaringen van ambtenaarsvereenigingen, leeraarsbonden, e.a., waarbij de ‘Katholische Weltjugendliga’, die schrijft: ‘Wir müssen Ihnen unsere grösste Bewunderung über Ihr ebenso grosszügiges als auch fein organisiertes Unternehmen aussprechen.’ En dit over een organisatie, die b.v. werken van Dostojewski en Zola, de Balzac en Ch. de Coster onder haar uitgaven telt. ‘Kom daar hier 'reis om!’ ‘Die Lesestunde’ verder is een belangwekkend geschrift, met tal van korte vertellingen en degelijke artikelen, en vele goede verluchtingen. Ik noem vertelwerk van Hans Reiser, Wilhelm Hegeler, Wilhelm Schäfer, Bruno Frank, Alfred Döblin. Reproducties naar ets- en teekenwerk van Felix Mesek, Ludwig Dettmann, Max Slevogt, Heinrich Zille, alle namen, die iets beteekenen.
Wanneer ik tenslotte vermeld, dat de leden der Buch-Gemeinschaft des zomers in verschillende ‘Erholungsheime’ goedkooper tarief genieten, en dat deze organisatie eigen kantoren heeft in Berlijn, Breslau, Danzig, Hamburg en Weenen, dan begrijpt men, welk een belangrijke instelling u hier geteekend is, en vooral, van hoe groote beteekenis zij geacht moet worden voor de verspreiding van ‘het goede boek’.
REINIER P. STERKENBURG
Achmed Abdullah
SEYYID Cheich Achmed Abdullah Nader Khan el Iddrissieh el Durani, Turksch Pacha, kapitein van het Engelsche leger, werd 12 Mei 1881 geboren te Kaboul, de hoofdstad van Afganistan.
Van mandsjoe-origine ging hij als klein kind reeds naar Peking, waar hij zijn ontwikkeling begon. Daarna werkten eerst de Fransche Jesuiten, toen de Professoren van Eton aan zijn opvoeding. Te Berlijn eindigde hij, met strategische studiën, zijn Europeesche tournée. Hij liet zich inschrijven als student aan de Universiteit Al-Azar te Caïro. En het onderwijs daar genoten heeft den diepsten en duurzaamsten invloed op zijn vorming gehad.
Tijdens den Boxeropstand vocht hij in de gelederen der Chineesche opstandelingen. Na dien wordt hij kapitein bij de Britsch-Indische cavalerie. Een lichte verwonding bezorgt hem een langdurig congé, dat hij in de Engelsche society doorbrengt, waar hij bevriend is o.a. met Margot Asquith.
In den Balkanoorlog neemt hij dienst in het Turksche leger bij de Anatolische ruiterij. Aan het eind van de campagne is hij generaal-majoor van den Staf. Door den Europeeschen oorlog geruïneerd, vertrekt hij naar Amerika om zijn geluk als schrijver te beproeven. Hierin slaagt hij wonderwel: met zijn romans, novellen en stukken schreef hij zich een vorstelijk vermogen bij elkaar.
Achmed-Abdullah woont thans nog steeds te New-York in de Vijfde Avenue.
Wij citeeren hier een aardige passage uit een studie van Paul Dottin over hem:
‘D'abord et avant tout, il est musulman. Un turban de soie pourpre en bataille sur l'oreille, il va prêchant la supériorité de l'Islam. Noblesse oblige: du côté paternel, il descend en droite ligne du Prophète. Il est d'une parfaite orthodoxie: il regarde le Coran comme l'alpha et l'oméga de toute sagesse. Islam, c'est un mot qui veut dire être en paix avec soi-même et avec le monde. Mahomet, c'est un mélange de saint François d'Assise, d'Ignace de Loyola, de Luther et du prédicateur populaire Billy Sunday. L'islamisme, c'est la simplicité: pas de prêtres. C'est le rationalisme: pas de miracles. C'est
ACHMED ABDULLAH
la religion de la Nature: les seules preuves de l'existence de Dieu sont la terre et le ciel. C'est la charité: deux et demi pour cent de la fortune de chaque homme doivent aller aux pauvres. C'est la tolérance: toutes les religions mènent à Dieu par des chemins différents. C'est la démocratie: ni castes, ni aristocrates, ni privilégiés. Combien de Grands Vizirs ont eu d'humbles origines! Combien d'empereurs asiatiques ont été autrefois des esclaves! Enfin c'est la seule foi vraiment vivante de nos jours: le Musulman, fût-il tombé plus bas que le cockney de Londres ou l'apache parisien, devient un héros lorsqu'il s'agit de défendre la sainte cause de l'Islam!’
Achmed-Abdullah, die in de perfectie Fransch, Duitsch, Russisch, Chineesch, Tibethaansch, Arabisch en Hindustansch spreekt en schrijft, heeft de Engelsche taal gekozen voor zijn letterkundige productie.
Zijn beroemdste romans zijn ‘De Roode Vlek’ en ‘De Mandsjoe met de Blauwe Oogen’. Een zeer geliefde bundel novellen heet ‘Een volmaakte Heer’. Deze is door de critiek vergeleken met klein werk van de Maupassant en Kipling.
Maar zijn allerbefaamdste roman, waarvan ook in Nederland bijna iedereen den inhoud in hoofdtrekken kent, is ... ‘De Dief van Bagdad’, geschreven voor de film en over de geheele wereld afgedraaid.
Dezer dagen verschijnt een reeks van zijn voornaamste werken in Fransche en Duitsche vertalingen, terwijl de Hollandia-Drukkerij enkele deelen in het Nederlandsch zal uitgeven.