Engelsche letteren

GEDURENDE mijn vacantie lees ik gaarne eens voor mijn pleizier en zoek dan als reislectuur boeken uit, die mij niet zijn toegezonden. Met zeer veel genoegen las ik Warwick Deeping's Sorrell and Son, waarin wij een minstens even goede - zoo niet betere - studie aantreffen van vader en zoon als in Walpole's Wintersmoon. Deeping's karakters leven, zij spreken tot ons en iemand die zoo kan schrijven moet niet alleen een zeer goede opmerkingsgave bezitten, maar ook een groote dosis naastenliefde. Ik ben zelden zoo onder den indruk van een boek gekomen als bij het doorlezen van bovengenoemden roman, die tot de beste behoort welke in de laatste jaren verschenen zijn.

Priestley's Benighted (Heinemann) verscheen in Amerika onder den titel The Dark House en binnen eenige maanden werden aldaar niet minder dan 15.000 exemplaren verkocht. Het is geen wonder, want het is een zeer spannend verhaal, dat met den Spooktrein veel gemeen heeft en wel in de eerste plaats omdat het heele gegeven zich in één nacht afspeelt, en de hoofdpersonen in het drama, tegen den eigen wil in,

illustratie
MARJORIE BOWEN (Mrs. Gabrielle Long)
die hier te lande bekendheid verwierf door haar historische romans over de Oranje's.


door omstandigheden gedwongen, in zulk een omgeving gedurende den nacht moeten schuilen, en ten slotte om de onverwachte ontknooping, welke echter bij den Spooktrein meer verrassing brengt dan in Benighted. Naar ik verneem zal ook dit verhaal spoedig zijn weg naar het tooneel vinden. John Buchan's Witchwood (Hodder & Stoughton) bleek eveneens zeer aangename lectuur. Het is vlot geschreven en behandelt een geval dat zeer veel heeft van de kwestie Geelkerken, hoewel het op andere fundamenten rust. Een Schotsch predikant, David Semphill, wordt in A D 1644 beroepen naar het plaatsje Woodilee. Men waarschuwt hem om niet naar een naburig woud te gaan, daar het er spookt. Natuurlijk gaat hij er juist wel heen en komt tot de ontdekking dat daar een soort Heksensabbath gehouden wordt en de deelnemers daaraan behooren tot zijn parochianen; ja, hij ontdekt

[p. 247]

onder de gemaskerden door een toeval zelfs ouderlingen. Hij brengt de zaak voor den kerkeraad, maar hij kan het bewijs niet leveren, zijn geheele parochie keert zich tegen hem, niettegenstaande hij gedurende een pestepidemie maandenlang als een barmhartige Samaritaan de zieken verzorgt, de stervenden bedient en begraaft. Hij delft het onderspit in zijn strijd tegen de heidendienaars die met een uitgestreken gezicht in zijn kerkeraad zitten. Een romantische liefde is in dit drama ingevlochten en de schrijver weet zijn stof boeiend te maken; hij is een causeur par excellence en daarom verwondert het mij niet, dat zijn laatste werk: The Runagate's Club (Hodder & Stoughton) tot de ‘best sellers’ behoort. In dit boek is hij in zijn element. In een uitgelezen club te Londen vertellen de leden elkaar na tafel onderhoudende verhalen, die zij hetzij zelf hebben beleefd, of van anderen hebben gehoord. Men vraagt zich bij het lezen wel eens af waar de grens tusschen Wahrheit und Dichtung ligt. Daar is een Schotsche hertog die door omstandigheden eerst in een sanatorium verzeild raakt, waar halve gekken en ingebeelde zieken volgens Duitsche methode genezing zoeken; de ‘Schwester’ laat hem alle mogelijke drankjes slikken, maar hij weet te ontsnappen doch komt van den regen in den drop, want om niet opgepakt te worden treedt hij in een circus als stalmeester op! Spionnage en contra-spionnage in den oorlog, code-telegrammen, cryptografie en het ontcijferen van de meest ingewikkelde geheimschriften, een jeugdvriendschap met Lenin, een Schot die op een der Zuidzee-eilanden om zijn leven te redden voor afgod der bevolking speelt, dat alles vinden wij op onderhoudende wijze opgedischt. Journalisten zullen het meeste pleizier hebben in het verhaal dat getiteld is The Last Crusade, waarin Buchan de stelling verkondigt, dat couranten in dezen tijd verplicht zijn om feiten te geven; maar dat zij feiten in nieuws kunnen omzetten en hoe zij dit doen en welk effect zij teweeg kunnen brengen heeft de schrijver in dit hoofdstuk op amusante wijze uiteengezet. Natuurlijk is het een grap; maar wanneer wij zien hoe soms feiten in een zeker daglicht worden gesteld; hoe zij in een zekere kleur worden afgeschilderd om een bepaalde tendenz te bereiken, beseffen wij ten volle dat, al is dit voorbeeld niet aan de waarheid ontleend, dergelijke gevallen zooal niet dagelijks, toch dikwijls moeten voorkomen.

Historische romans

Naar dit soort lectuur is steeds groote vraag; wie herinnert zich niet uit zijn jeugd de werken van Sir Walter Scott: Ivanhoe, Quentin Durward en Rob Roy? Vele hedendaagsche schrijvers hakken met dit bijltje. Daar is Milne met zijn Black Colonel en andere legenden, die in de Schotsche hooglanden spelen, James Brauch Cabell, van wien onlangs Chivalry bij John Lane het licht zag, een roman in den waren zin des woords, de romantiek der middeleeuwen. Voorts b.v. Crockett's Cherry Riband, Hay Hunter's Bible and Sword. Bij Hodder & Stoughton verscheen dezer dagen: The Iron Cage, waarin wij Maréchal Ney's verraad jegens Napoleon uitgesponnen vinden. Twee zulke romans werden mij toegezonden: John Oxenham's The Hawk of Como (Longmans); George Preedy: General Crack (John Lane).

Oxenham heeft een vacantie aan de Italiaansche meren doorgebracht en verzamelde daar de stof voor dezen roman. Een zeer belangrijk gedeelte van zijn notities kwam op ongewone wijze in zijn bezit, door een bloot toeval. Gian Giacomo Medici is de held van dit verhaal. Hij is geparenteerd aan de Medici's die wij in Marjorie Bowen's Viper of Milan tegenkomen, waarmede deze schrijfster in haar jeugd de eerste schrede in deze richting deed, en met succes. De kracht van Oxenham is, dat hij op verdienstelijke wijze feiten en romantiek dooreen weet te weven. Naast den Havik neemt zeer zeker de gebochelde broer, Giuseppe, een voorname plaats in den strijd tegen de vreemde indringers in, doordat zijn vernuftig brein, door Giacomo aangespoord, partij weet te trekken van de uitvinding van het buskruit; hij weet niet alleen bruikbare vuurwapenen te construeeren, maar ook op het meer vaartuigen tegen den vijand te gebruiken die onze voorvaderen ‘branders’ noemden, de voorgangers van de huidige torpedobooten en destroyers! Een ver-

illustratie
De zoontjes van Marjorie Bowen in Hyde Park te Londen.

haal uit de middeleeuwen zou niet compleet zijn zonder tweegevechten, schoone jonkvrouwen, onderaardsche gangen, intrigues en kuiperijen en de Medicis waren juist in die dingen sterk! Hoe alles verloopt moet de lezer zelf uitvinden; wie dit boek aanschaft koopt geen kat in den zak, het boeit van begin tot eind. Preedy geeft ons in General Crack meer fantazie dan feiten en hij mengt zijn karakters wel wat roekeloos door elkaar. Het was zijn bedoeling om den Spaanschen Successie-oorlog te beschrijven, maar zijn jaartallen kloppen niet, hoewel hij er geen enkel noemt. De keizer Leopold toch, die een der hoofdfiguren naast Kettler is, wiens bijnaam Crack ontleend is aan de voorletters van zijn voornamen en toenaam, regeerde gedurende een heel ander tijdperk. Wij kunnen Preedy echter deze onnauwkeurigheid vergeven, daar hij - hoewel volgens oud recept tewerk gaand - een zeer lezenswaardig boek heeft geleverd. De keizer speelt wel een zeer jammerlijke rol en onze sympathie gaat uit naar Graaf Hensdorff, den ouden aristocraat en volmaakten hoveling, die nochtans liever zijn post vaarwel zegt dan een meester, die zijn woord brak, trouw te blijven en zoo schaart hij zich aan de zijde van den bedrogen Crack als deze ondank voor zijn veldheersdiensten oogst en evenals Wallenstein moet ondervinden hoe onbetrouwbaar de Habsburgers zijn. Het is niet gemakkelijk om in een roman van 500 pagina's den lezer te blijven boeien. Het tijdperk dat hij heeft uitgebeeld is vol van intrigues en romantiek en hij heeft daarvan ten volle partij getrokken. Voor het verschijnen van het boek was het reeds uitverkocht en daartoe heeft m.i. ook bijgedragen het feit dat de uit-

[p. 248]

gevers 500 exemplaren als ‘advance copies’ eenigen tijd voor de publicatie aan den boekhandel gratis verstrekten, een truc die zijn geld heeft opgebracht. De tweede druk is zoo juist verschenen.

In de rij der historische romanschrijvers, waarin Dumas een der grootmeesters was, is op het oogenblik - vooral wat Holland aangaat - zeker Marjorie Bowen een der vooraanstaande figuren. In het dagelijksche leven is haar naam Mrs. Gabrielle Long. Op de bijgevoegde photo's geeft de eene het portret van deze schrijfster, terwijl op de andere haar zoontjes te paard in Hyde Park zijn gekiekt. Het is jammer dat Marjorie Bowen niet de luxe kan dragen van over het paard getild te worden. Dat komt ook in sommige van haar romans uit. Bovendien ontaardt haar schrijverij in een massaproductie, waardoor de kwaliteit niet altijd ‘up to the mark’ is. Het beste zijn de romans, die zij schreef over den Grooten Zwijger en den Koning-Stadhouder en haar eersteling, dien ik hierboven noemde. Haar The Netherlands Displayed is niet geheel accuraat, maar is desniettemin een verdienstelijk werk. Een verkorte uitgave daarvan zag bij Harrap het licht onder den titel Holland, welke meer een reisgids dan wel een historische studie is; ik kan mij voorstellen, dat Engelschen die in Holland reizen, er veel aan zullen hebben. Het is een handig deeltje, aardig gebonden en bevat een schat van gegevens. Het maakt deel uit van Harrap's serie reisboeken, welke onder den naam van The Kitbag Travel Books bekend staan.

Countess Fanny, door Marjorie Bowen (Hodder & Stoughton) is niet bepaald een historische roman, hoewel het gegeven op werkelijke feiten steunt, die zich een 80 jaar geleden aan Engeland's Zuidkust hebben afgespeeld. Wij zien hieruit bevestigd dat dikwijls de waarheid vreemder is dan fantazie, of zooals de Engelschen zeggen: Truth is stranger than Fiction. Het is alweer de eeuwige driehoek, die hier echter tot een vierhoek is uitgegroeid. Een Italiaansch gravinnetje heeft beloofd haar veel ouderen Engelschen neef, die tevens haar voogd was, te zullen trouwen. Diens zuster is verloofd met een jongen edelman, doch de oogen der Italiaansche stichten onheil in het vredige dorpje vanaf het oogenblik dat zij voet aan wal zet. Marjorie Bowen heeft ons niet alleen een goede karakterschets gegeven, doch ook een goed beeld van de natuur in die streek en boven alles steekt uit de vuurtoren die niet ten onrechte op den ‘wrapper’ zulk een voorname plaats inneemt; waarom dat moet de lezer zelf ervaren, daar de aardigheid eraf zou gaan als ik de heele intrigue bloot zou leggen. Deze roman is zeer veel beter dan wat Marjorie Bowen in de laatste jaren tot stand wist te brengen; men oordeele zelf.

ETTY LEAL